BD Alaris™ GH Guardrails™ Spuitpomp Kasutusjuhend

Kategooria
Kohvi valmistamise tarvikud
Tüüp
Kasutusjuhend
s
Alaris™ GH Guardrails®
- Spuitpomp
Modellen: 80023UNxx-G, 80023NWxx-G
Gebruiksaanwijzing
nl
1000DF00414 Uitgave 6
1/36
Inhoud
Pagina
Inleiding ..................................................................................................2
Over deze handleiding ....................................................................................2
Een gegevensset .........................................................................................3
Kenmerken van de Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp ......................................................4
Controlelampjes en indicatoren ...........................................................................5
Omschrijving van de symbolen ............................................................................6
Hoofd displayfuncties .....................................................................................7
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik .......................................................................8
Beginnen ................................................................................................10
Basisfuncties .............................................................................................17
Alarmen en waarschuwingen .............................................................................20
Informatie ...............................................................................................21
Gecongureerde opties ..................................................................................22
Specicaties .............................................................................................25
Erkende spuiten ..........................................................................................26
Bijbehorende producten .................................................................................27
Compatibele extensiesets ................................................................................28
Onderhoud ..............................................................................................30
Occlusie druklimieten ....................................................................................32
IrDA, RS232 en specicatie verpleegkundigenalarm .......................................................33
Trompetcurves en opstartcurves ..........................................................................34
Producten en reserveonderdelen .........................................................................35
Contactadressen voor onderhoud ........................................................................36
1000DF00414 Uitgave 6
2/36
Inleiding
De Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp (hierna genoemd “pomp”) is een volledig functionele spuitpomp die geschikt is voor toepassingen
in de kritische zorg en algemene infusietoepassingen.
De Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp is compatibel met een breed scala aan standaard Luer lock-disposable spuiten voor eenmalig
gebruik, samen met extensiesets. De pomp accepteert spuiten met een volume van 5 tot 50 ml. Een volledige lijst met alle compatibele
spuiten vindt u in het gedeelte Compatibele spuiten. Een lijst met aanbevolen extensiesets treft u aan in de sectie Compatibele extensiesets.
De Guardrails®-veiligheidssoftware voor de Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp brengt preventie van medicatiefouten op het punt van
patiëntenzorg op een hoger niveau. Met de Guardrails®-veiligheidssoftware kan het ziekenhuis een best-practicegegevensset van IV-
medicament-doseringsrichtlijnen voor patiëntspecieke zorgterreinen ontwikkelen. Deze worden proelen genoemd. Elk proel bevat
een specieke geneesmiddelenlijst en tevens pompconguraties die geschikt zijn voor het zorgterrein. Een proel bevat ofwel harde
Guardrails®-limieten die tijdens de infusieprogrammering niet overschreven kunnen worden, of zachte Guardrails® waarschuwingen, die
op basis van klinische vereisten overschreven kunnen worden.
De door het ziekenhuis gedenieerde gegevensset wordt door farmaceutische en klinische inbreng ontwikkeld en goedgekeurd en
vervolgens door gekwaliceerd technisch personeel met de Guardrails®-veiligheidssoftware in de Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp
gecongureerd.
De Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp met Guardrails®-veiligheidssoftware en een geladen gegevensset, geeft automatisch waarschuwingen
wanneer een doseerlimiet, boluslimiet, concentratielimiet of gewichtslimiet is overschreden. Deze veiligheidswaarschuwingen worden
gegeven zonder dat het nodig is dat de pomp is aangesloten op een pc of netwerk.
Beoogd gebruik
De Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp dient te worden gebruikt door medisch personeel voor het regelen van de infusiesnelheid en het
volume.
Gebruiksvoorwaarden
De Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp mag alleen worden bediend door klinisch personeel die bekwaam is in het gebruik van geautomati-
seerde spuitpompen en het beheer na plaatsing van intraveneuze katheters.
w
CareFusion kan de voortdurende nauwkeurigheid van het systeem niet garanderen met spuiten van andere
fabrikanten dan vermeld in de tabel ‘Erkende spuiten’. Fabrikanten kunnen de voor het systeem essentiële specificatie
van spuiten zonder voorafgaande kennisgeving wijzigen.
Indicaties
De Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp is geïndiceerd voor de infusie van therapieën, waaronder:
analgetica
antimicrobiële middelen
bloedproducten
chemotherapie
subcutaan
voeding
Contra-indicaties
De Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp zijn gecontra-indiceerd voor:
enterale therapieën
ruggenprik
Over deze handleiding
De gebruiker moet voor het gebruik volledig vertrouwd zijn met de in deze handleiding beschreven Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp.
Alle illustraties in deze handleiding tonen kenmerkende waarden en instellingen die kunnen worden gebruikt bij het instellen van
de functies van deze pomp. Deze instellingen en waarden zijn alleen bedoeld ter illustratie. Waar wordt gesproken van een minimale
infusiesnelheid wordt een nominale snelheid van 1,0 ml/u bedoeld, terwijl met een middelmatige infusiesnelheid een nominale snelheid
van 5,0 ml/u wordt bedoeld. In de sectie Specificaties wordt het volledige scala aan infuussnelheden, instellingen en waarden getoond.
w
Het is belangrijk dat u alleen de meest recente versie van de Gebruiksaanwijzing en Technische onderhoudshandleiding
van uw CareFusion-producten raadpleegt. Deze documenten vindt u op www.carefusion.com. Gedrukte exemplaren
van deze documentatie kunt u via uw plaatselijke CareFusion-vertegenwoordiger aanvragen.
1000DF00414 Uitgave 6
3/36
Om de Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp met Guardrails®-veiligheidssoftware te gebruiken, moet er een gegevensset worden ontwikkeld,
gecontroleerd, goedgekeurd, vrijgegeven, geüpload en geverifieerd, in overeenstemming met de volgende procedure. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de Guardrails®-editor (1000PB01398) voor verdere gegevens en voorzorgsmaatregelen bij het gebruik.
Een gegevensset
1. Modellijsten maken (met behulp van de Guardrails®-editor)
Hoofdmedicijnen* Een lijst met geneesmiddelnamen en standaardconcentraties. De software kan,
afhankelijk van de schijfruimte, een onbeperkt aantal trefwoorden opslaan.
Opmerking: Als u gebruikmaakt van een combinatie van twee of meer
geneesmiddelen, kan de dosissnelheid slechts voor één geneesmiddel worden
geconfigureerd. Er zijn maximaal 19 tekens beschikbaar voor de naam van het
medicijn of de combinatie.
Spuitbibliotheek Configureer spuiten die voor gebruik zijn ingeschakeld.
2. Zorgterreinprofielen aanmaken (met behulp van de Guardrails®-editor)
Medicijnlijst * Geneesmiddelen en concentraties voor een profiel met minimum- en
maximumgrenzen en een occlusiealarmniveau. Voor elk van de 10 profielen
kunnen maximaal 100 geneesmiddelen worden ingesteld.
Configuratie ** Configuratie-instellingen pomp, Algemene opties en eenheden, uitsluitend voor
dosering.
3. Controle, goedkeuring en vrijgave Gegevensset (met behulp van de Guardrails®-editor)
Controleren en goedkeuren Het gehele gegevenssetrapport moet in overeenstemming met het zieken-
huisprotocol worden afgedrukt, gecontroleerd en als bewijs van goedkeuring door
een bevoegd persoon worden ondertekend. Een ondertekende uitdraai moet
door het ziekenhuis veilig worden bewaard voor gebruik bij verificatieprocedures.
Vrijgave De status van de gegevensset moet worden verhoogd tot Vrijgegeven (wachtwoord
is vereist).
4. Uploaden
van de gegevensset naar de Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp met Guardrails® -veiligheidssoftware is ingeschakeld (met
gebruikmaking van het overdrachtprogramma van de Guardrails®-editor)
Gegevenssets behoren alleen door gekwalificeerd technisch personeel te worden overgebracht.
5. Controleer het uploaden van de gegevensset
Eerste of afzonderlijke pompverificatie Na voltooiing van het uploadproces, noteert u het CRC (Cyclische
redundantiecontrole)-nummer dat op de Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp.
wordt weer-gegeven. Download de
gegevensset van de pomp met behulp
van het verificatieprogramma. Vergelijk de gedownloade gegevensset met de
goedgekeurde ondertekende uitdraai van de gegevensset. De controleur moet
de uitdraai ondertekenen en tevens het CRC-nummer als officieel afschrift op de
uitdraai noteren.
Verificatie van de volgende pompen Bij volgende uploads van de gegevensset vergelijkt u het CRC-nummer op de
pomp met het CRC-nummer dat bij de eerste pompverificatie werd genoteerd.
* Opmerking:
De geneesmiddelparameters moeten in overeenstemming zijn met de lokale voorschriften en voorgeschreven informatie.
** Zie Belangrijke opmerking in de sectie Geconfigureerde opties.
1000DF00414 Uitgave 6
4/36
Kenmerken van de Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp
Goed zichtbare
alarmindicator
Ontgrendelingshendel
voor de MDI
Richel voor
chevrontoetsen en
softkeys
Positieve
Zuigergrijpers
Display
Spuitklem
AAN/UIT
START
WACHTEN
PURGEER/BOLUS
ONDER-
DRUKKEN
DRUK
OPTIE
Haak
extensieset
Vingergrepen
Haak
extensieset
Ontgrendelings-
hendel voor de
draainok
Draaggreep
IR-communicatiepoort
RS232-
connector
Weggeklapte
paalklem
Aansluiting
potentiaalvereffening (PE)
Specificatieplaatje (zie de sectie
Omschrijving van de symbolen voor een
verklaring van de gebruikte symbolen)
Draainok voor
vergrendeling
op horizontale,
rechthoekige
stangen
I
n
t
e
r
f
a
c
e
v
o
o
r
m
e
d
i
s
c
h
e
a
p
p
a
r
a
t
u
u
r
(
M
D
I
)
1000DF00414 Uitgave 6
5/36
Controlelampjes en indicatoren
Controlelampjes:
Symbool Omschrijving
a
AAN/UIT-toets - Druk eenmaal om de pomp IN te schakelen. Houd de toets circa
3 seconden ingedrukt om de pomp UIT te schakelen.
b
START-toets - Indrukken om de infusie te starten. Tijdens de infusie knippert de
groene LED.
h
WACHTEN-toets - Indrukken om de infusie te onderbreken. Als de pomp zich in de
wachtstand bevindt, brandt de oranje LED.
c
ONDERDRUKKEN-toets - Indrukken om het akoestische alarm 2 minuten te
onderdrukken (configureerbaar). Om het alarm 15 minuten te onderdrukken, houdt
u de toets ingedrukt tot er drie pieptonen klinken.
i
PURGEER/BOLUS-toets - Indrukken om toegang te krijgen tot de PURGEER of
BOLUS-softkeys. Houd de softkey ingedrukt om de functie te bedienen.
PURGEER de extensieset tijdens de set-up.
l De pomp bevindt zich in de wachtstand.
l De extensieset is niet op de patiënt aangesloten.
l Geïnfundeerd volume (VI) neemt niet toe
BOLUS
-vloeistof of geneesmiddel wordt met hogere snelheid toegediend.
l Pomp infundeert
l De extensieset is op de patiënt aangesloten
l Geïnfundeerd volume neemt toe
d
OPTIE-toets - Indrukken voor toegang tot optionele functies (zie Basisfuncties).
e
DRUK-toets - Als u op deze toets drukt, worden de pompdruk en het alarmniveau
weergegeven.
f
CHEVRON - toetsen - Dubbele of enkele chevrontoetsen waarmee u de waarden op
het display sneller/langzamer kunt verhogen of verlagen.
g
BLANCO SOFTKEYS - Te gebruiken in combinatie met de informatie die op het
display wordt weergegeven.
Indicatoren:
Symbool Omschrijving
j
BATTERIJ-indicator - Als dit indicatorlampje brandt, werkt de pomp op de interne
batterij. Als het indicatorlampje knippert, resteert er minder dan 30 minuten
batterijvermogen.
S
NETSPANNING-indicator - Als dit lampje brandt, is de pomp aangesloten op het
elektriciteitsnet en wordt de batterij opgeladen.
1000DF00414 Uitgave 6
6/36
Omschrijving van de symbolen
Labelsymbolen:
Symbool Omschrijving
w
Attentie (raadpleeg de bijgeleverde documentatie)
x
Aansluiting potentiaalvereffening (PE)
y
Aansluiting RS232/Verpleegkundigenalarm (optioneel)
l
Defibrillatiebestendig type CF toegepast onderdeel
(mate van bescherming tegen elektrische schokken)
O
Beschermd tegen verticaal vallende waterdruppels
r
Wisselstroom
s
Het apparaat voldoet aan de vereisten van de Richtlijn van de Raad 93/42/EEC
zoals gewijzigd door 2007/47/EC.
T
Fabricagedatum
t
Fabrikant
U
Niet voor gemeentelijke afvalverwerking
w
Belangrijke informatie
W
Vermogen zekering
EC REP
Geautoriseerde vertegenwoordiger in de Europese Gemeenschap
1000DF00414 Uitgave 6
7/36
Hoofd displayfuncties
Schermpictogrammen:
Symbool Omschrijving
l
DISPLAY RESTERENDE TIJD -pictogram - geeft de tijd aan tot vervanging van de spuit.
N
BATTERIJ -pictogram - Geeft aan wanneer het batterijvermogen gemarkeerd wordt voor opladen
van de batterij.
Guardrails® SOFT ALERT ZACHTE WAARSCHUWING - pictogram - Geeft aan dat de pomp loopt met een
snelheid boven (omhoog wijzend) of beneden (omlaag wijzend) een Guardrails® Soft Alert. (Het aantal pijlen
varieert afhankelijk van de lengte van de naam van het geneesmiddel)
Guardrails® LIMIETWAARSCHUWING - pictogram - Geeft aan dat de ingegane instelling niet is toegestaan,
omdat deze onder of boven een harde limiet van Guardrails® ligt.
Pompstatus
Aangesloten spuittype / profiel
/ Naam geneesmiddel
Informatie over de druk
Infusiesnelheid
Geïnfundeerd
volume
Optie geïnfundeerd
volume
TIV-optie
1000DF00414 Uitgave 6
8/36
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Disposable spuiten en extensiesets
Zorg altijd dat de patiëntenlijn wordt afgeklemd of op een andere manier wordt geïsoleerd voordat een
spuit van de pomp wordt verwijderd of losgekoppeld. Als dit niet gebeurt, kan dit onbedoelde toediening
tot gevolg hebben.
Deze Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp is gekalibreerd voor gebruik met disposable spuiten voor
eenmalig gebruik. Om te zorgen voor een correcte en nauwkeurige werking mag u uitsluitend 3-delige
Luer lock-versies van het merk spuit gebruiken zoals gespecificeerd op de pomp of beschreven in deze
handleiding. Het gebruik van niet-gespecificeerde spuiten of extensiesets kan de werking van de pomp en
de nauwkeurigheid van de infusie nadelig beïnvloeden.
Een ongecontroleerde flow of sifonwerking kunnen het gevolg zijn van een onjuist geplaatste spuit in de
pomp of als de spuit van de pomp wordt afgehaald voordat de extensielijn correct is afgesloten van de
patiënt. Afsluiten kan geschieden door het sluiten van een kraantje in de patiëntlijn of door het activeren
van een flowstopklem.
Bevestig de extensieset aan de pomp met behulp van de haak voor de extensieset aan de achterzijde van
de pomp. Hierdoor wordt voorkomen dat de spuit onbedoeld losraakt van de pomp.
Door verschillende apparaten en/of instrumenten te combineren met extensiesets en andere lijnen,
bijvoorbeeld door middel van een 3-wegkraantje, kan de werking van de pomp onder druk komen te staan
en moet deze nauwlettend gecontroleerd worden.
De pomp bevestigen
Als er meer dan één pomp wordt gebruikt bij een patiënt, moeten de pompen met risicovolle, kritieke
medicatie zo veel mogelijk ter hoogte van het hart van de patiënt worden geplaatst om het risico op
schommelingen in de flow of overheveling te voorkomen.
Wanneer een pomp tijdens het infunderen omhoog wordt geplaatst, kan dat leiden tot een bolus van het
infusaat. Wanneer de pomp lager wordt geplaatst, kan dat leiden tot een tragere infusie (onderinfusie).
I
Bevestig de pomp niet in een verticale positie waarbij de spuit naar boven gericht is, aangezien dit kan
leiden tot het infunderen van lucht die zich in de spuit bevindt. Om de introductie van lucht te voorkomen
dient de gebruiker de voortgang van de infusie, de spuit, de extensielijn en de aansluitingen op de patiënt
regelmatig te controleren en de pomp te prepareren volgens de in deze handleiding beschreven procedure.
Gebruiksomgeving
Het gebruik van een infusiepomp in combinatie met andere pompen of apparaten waarvoor vasculaire
toegang noodzakelijk is, maakt extra controle noodzakelijk. De grote drukvariaties die dergelijke pompen
in het plaatselijke vaatstelsel veroorzaken, kunnen tot een verkeerde toediening van geneesmiddelen of
vocht leiden. Typische voorbeelden zijn de pompen die worden gebruikt bij dialyse, bypass of cardiale
ondersteuningstoepassingen.
Deze pomp is geschikt voor gebruik in ziekenhuizen en klinische omgevingen behoudens huishoudelijke
omgevingen en ruimtes die direct verbonden zijn met het laagspannings-netvoedingsstelsel dat
gebouwen bestemd voor huishoudelijke doeleinden van stroom voorziet. De pomp kan echter ook
worden gebruikt in huishoudelijke omgevingen onder de supervisie van medische professionals met de
noodzakelijke, aanvullende maatregelen. (Raadpleeg de handleiding Technisch onderhoud, goed opgeleid
technisch personeel of CareFusion voor aanvullende informatie).
Deze pomp is niet bedoeld voor gebruik in de nabijheid van brandbare anesthesiemengsels met lucht of
zuurstof of lachgas.
Bedrijfsdruk
Het is een positieve-drukapparaat, dat is ontwikkeld voor zeer nauwkeurige vloeistoftoediening door
middel van automatische compensatie voor de weerstand die de vloeistof in het infusiesysteem ontmoet.
Het pompdrukalarmsysteem is niet ontworpen om eventueel optredende IV-complicaties te voorkomen of
te constateren.
Alarmcondities
J
Diverse alarmcondities die de pomp constateert, zullen de infusie stoppen en visuele en geluidsalarmen
activeren. De gebruikers moeten regelmatig controleren of de infusie correct verloopt en of er geen
alarm actief is.
Guardrails®-veiligheidssoftware
De Guardrails®-veiligheidssoftware bevat doseerlimieten en pompconfiguratieparameters op basis van
het ziekenhuisprotocol. De software voegt een test toe voor de redelijkheid van de geneesmiddelenpro-
grammering op basis van de limieten die door het ziekenhuis zijn gedefinieerd. Gekwalificeerd personeel
moet zorgen voor de toepasselijkheid van de geneesmiddelendoseringslimieten, de verenigbaarheid
van de geneesmiddelen en de taken van elke pomp, als deel van de gehele infusie. Mogelijke risico´s zijn
wisselwerkingen tussen geneesmiddelen, onjuiste toedieningssnelheden en drukalarmen.
Zorg, dat wanneer u een gegevensset met de Guardrails®-beveiligingssoftware laadt, dat het juiste profiel
geselecteerd is, voordat u de infusie start. Als u nalaat het juiste profiel te gebruiken, kan dit zeer ernstige
gevolgen hebben.
1000DF00414 Uitgave 6
9/36
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik (vervolg)
Elektromagnetische compatibiliteit en interferentie
M
Deze pomp is beschermd tegen de invloed van externe interferentie, inclusief hoogfrequente radio-
uitzendingen, magnetische velden en elektrostatische ontlading (bijvoorbeeld ten gevolge van
elektrochirurgische en cauterisatieapparatuur, grote motoren, draagbare radios, gsms enzovoort) en is
zodanig ontworpen dat deze veilig in gebruik blijft bij buitensporige interferentieniveaus.
Therapeutische stralingsapparatuur: Gebruik de pomp niet in de buurt van therapeutische
stralingsapparatuur van welke aard dan ook. De straling die door apparatuur voor stralingstherapie
(bijvoorbeeld een lineaire versneller) wordt gegenereerd, kan de werking van de pomp ernstig
belemmeren. Raadpleeg de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking tot veilige afstand en
andere voorzorgsmaatregelen. Neem voor meer informatie contact op met uw lokale CareFusion-
vertegenwoordiger.
Magnetic Resonance Imaging (MRI): De pomp bevat ferromagnetische materialen die vatbaar zijn
voor de storingen van het magneetveld dat wordt gegenereerd door een MRI-apparaat. Daarom wordt
de pomp niet beschouwd als een MRI-compatibele pomp als zodanig. Als het gebruik van de pomp
binnen een MRI-omgeving onvermijdelijk is, adviseert CareFusion dringend de pomp te installeren op een
veilige afstand van het magneetveld buiten het geïdentificeerde gebied voor gecontroleerde toegang’
teneinde magnetische interferentie bij de pomp of vervorming van het MRI-beeld te voorkomen. Deze
veilige afstand moet worden vastgesteld conform de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking
tot elektromagnetische interferentie (EMI). Raadpleeg de Technische service manual (TSM) voor meer
informatie. U kunt ook contact opnemen met uw lokale vertegenwoordiger van CareFusion voor verdere
richtlijnen.
Accessoires: Gebruik geen niet-aanbevolen accessoires bij de pomp. De pomp is getest en uitsluitend
conform de relevante EMC-claims bevonden als de aanbevolen accessoires worden gebruikt. Het gebruik
van andere accessoires, omvormers of kabels dan gespecificeerd door CareFusion kan leiden tot verhoogde
emissies of verminderde immuniteit van de pomp.
Deze pomp is een CISPR 11 Groep 1 Klasse A-apparaat en gebruikt uitsluitend radiofrequente energie voor
het intern functioneren in de normale productomgeving. Derhalve zijn de radiofrequente emissies zeer laag
en is het onwaarschijnlijk dat deze interferentie veroorzaken met de elektronische apparatuur in de nabijheid.
Deze pomp emitteert echter een bepaalde hoeveelheid elektromagnetische straling die binnen de grenzen
blijft zoals deze zijn vastgesteld in IEC/EN60601-1-2 en IEC/EN60601-2-24. Als er interactie optreedt tussen
de pomp en andere apparatuur, moeten er maatregelen worden genomen om de effecten hiervan tot een
minimum te beperken, bij voorbeeld door de positie van het apparaat te wijzigen of het te verplaatsen.
K
Onder bepaalde omstandigheden kan de pomp beïnvloed worden door een elektrostatische ontlading
via de lucht van circa 15 kV of meer; of door radiofrequente straling van circa 10 V/m of meer. Als de
pomp beïnvloed wordt door deze externe interferentie, blijft de pomp in een veilige modus; de pomp
stopt de infusie onmiddellijk en informeert de gebruiker door middel van een combinatie van visuele
en geluidsalarmen. In het geval eenontstane alarmconditie blijft bestaan, zelfs na interventie door de
gebruiker, wordt geadviseerd de betreffende pomp te vervangen en de pomp apart te houden voor
controle door bevoegd technisch personeel. (Raadpleeg de handleiding Technisch onderhoud voor
aanvullende informatie).
Gevaren
Er bestaat explosiegevaar als de pomp wordt gebruikt in de nabijheid van brandbare anesthetica. Verwijder
de pomp voorzichtig uit de omgeving van dergelijke gevaarlijke stoffen.
A
Gevaarlijke spanning: Er bestaat gevaar voor elektrische schokken als de behuizing van de pomp
wordt geopend of verwijderd. Laat onderhoudswerkzaamheden alleen uitvoeren door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
Wanneer het systeem op een externe stroombron wordt aangesloten, moet er een drie-aderige (stroom,
neutraal, aarde) voeding worden gebruikt. Als niet zeker is of de externe beschermingsgeleider van de
installatie nog intact is of als er twijfels bestaan over de correcte bevestiging, moet u het systeem op de
batterij laten werken.
V
Open de behuizing van de RS232/beschermende afdekking Verpleegkundigenalarm niet, als het niet in
gebruik is. Voorzorgsmaatregelen voor elektrostatische ontlading (ESD) zijn noodzakelijk bij het aansluiten van
RS232/Verpleegkundigenalarm. Het aanraken van de pinnen van de aansluitingen kan leiden tot een storing in
de ESD-bescherming. Aanbevolen wordt alle handelingen te laten uitvoeren door bevoegd personeel.
L
Als de pomp is gevallen of is blootgesteld aan overmatig vocht, gemorste vloeistof, vochtigheid of hoge
temperatuur, of als u een andere beschadiging vermoedt, stel het apparaat dan buiten gebruik en laat het
controleren door een gekwalificeerd onderhoudsmonteur. Als u de pomp wilt verplaatsen of opslaan, doe dit
dan, voor zover mogelijk, in de originele verpakking en volg de instructies met betrekking tot temperatuur,
vochtigheid en druk op zoals die in de sectie Specificaties en de buitenverpakking staan vermeld.
1000DF00414 Uitgave 6
10/36
Beginnen
w
Lees deze Gebruikshandleiding zorgvuldig door alvorens de pomp te gaan gebruiken.
1. Controleer of de pomp compleet en onbeschadigd is, en ga na of het voltage dat op de label staat vermeld, overeenkomt met de
netvoeding.
2. De meegeleverde onderdelen zijn:
l Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp
l Gebruikersondersteuning-cd (Gebruiksaanwijzing)
l Netvoedingskabel (zoals aangevraagd)
l Beschermende verpakking
3. Sluit de pomp gedurende minimaal 2½ uur aan op de netvoeding, zodat de interne batterij opgeladen is (controleer of S brandt).
Taalkeuze
1. Bij het eerste opstarten verschijnt het Taal - keuzescherm.
2. Selecteer de gewenste taal uit de getoonde lijst met behulp van de
f-toetsen.
3. Druk op de OK-softkey om uw keuze te bevestigen.
w
Een goedgekeurde Guardrails®-beveiligingssoftware gegevensset moet voor het gebruik worden geüpload naar
de Alaris® GH Guardrails®-spuitpomp. Pc-software van de Guardrails®-editor is afzonderlijk verkrijgbaar.
Als de pomp wordt opgestart zonder dat deze is aangesloten op de netvoeding, zal de pomp automatisch op de
interne batterij gaan werken.
Als de pomp niet goed functioneert, moet u deze zo mogelijk weer opbergen in de originele, beschermende verpakking
en laten nakijken door een gekwalificeerde onderhoudsmonteur.
Eerste set-up
1000DF00414 Uitgave 6
11/36
De paalklem wordt aan de achterzijde van de pomp bevestigd en zorgt voor een stevige aansluiting op verticale infuusstandaards met een
diameter tussen 15 en 40 mm.
*
*
Paalklem Installatie
De draainok kan worden bevestigd op de rechthoekige stang op het Docking Station/werkstation* of een apparatuurrail van 10 bij 25 mm.
1. Plaats de draainok aan de achterzijde van de pomp op één lijn met de rechthoekige stang op het docking station / werkstation* of de
apparatuurrail.
2. Houd de pomp horizontaal terwijl u de pomp stevig op de rechthoekige stang of de apparatuurrail drukt.
Controleer of de pomp stevig in positie op de stang ‘klikt’.
3. Om de pomp te verwijderen, drukt u de ontgrendelingshendel in en trekt u de pomp naar u toe.
*Alaris® DS Docking Station en Alaris® Gateway-werkstation.
Docking Station/werkstation* of apparatuurrail -installatie
Rechthoekige stang
Draainok
Ontgrendelingshendel (indrukken om te ontgrendelen)
Beginnen (vervolg)
1. Trek de weggeklapte paalklem naar u toe en schroef de klem los
tot er voldoende ruimte ontstaat voor de paal.
2. Plaats de pomp rond de paal en draai de schroef vast tot de klem
aan de paal vastzit.
w
Zorg ervoor dat de paalklem is weggeklapt en
opgeborgen in de uitgespaarde ruimte aan de
achterzijde van de pomp voordat u de pomp
aansluit op een docking station/werkstation*, of
als deze niet in gebruik is.
Bevestig de pomp nooit zodanig dat de
infuusstandaard topzwaar of instabiel wordt.
Uitgespaarde ruimte
w
Bevestig de pomp niet met de netvoedingaansluiting of de spuit naar boven gericht. Dit zou een nadelig
effect kunnen hebben op de elektrische veiligheid als er vloeistof gemorst wordt of zou kunnen leiden tot het
infunderen van lucht die zich in spuit bevindt.
w
Controleer voorafgaand aan ieder gebruik of de paalklem:
geen tekenen van overmatige slijtage vertoont;
geen tekenen van overmatige losse beweging vertoont in de verlengde, monteerbare positie.
Indien deze tekenen worden waargenomen, mogen de pompen niet meer worden gebruikt en dienen ze te worden
onderzocht door bevoegd onderhoudspersoneel.
1000DF00414 Uitgave 6
12/36
Beginnen (vervolg)
Spuit laden
Spuit en toedieningsset voorbereiden
Voor minder potentiële opstartvertragingen, toedieningsonnauwkeurigheden en vertraagde occlusiealarmen wanneer er een nieuwe
spuit wordt geladen:
Gebruik de kleinst mogelijke spuit, bijvoorbeeld een spuit van 10 ml voor het infunderen van 9 ml vloeistof.
Gebruik de optie SPUIT PURGEREN of PURGEREN op de pomp om de tijd tot de start van de infusie te verkorten, zie de sectie De
pomp starten.
w
Waarschuwing: gebruik de kleinst mogelijke compatibele spuit voor de toediening van de vloeistof of medicatie. Dit
is vooral belangrijk bij het infunderen van risicovolle of levensondersteunende medicatie met lage infusiesnelheden,
vooral bij flowsnelheden van < 0,5 ml/u.
w
Waarschuwing: purgeer het pompsysteem voordat u een infusie start of na het vervangen van een bijna-lege
injectiespuit door een vervangende spuit. Zorg ervoor dat de extensieset tijdens het purgeren niet is aangesloten op
de patiënt.
Aanbevelingen:
Binnendiameter van de slang: voor infusie met een lage snelheid worden slangen met een kleine diameter of microdiameter aan-
bevolen
Filters: het interne volume en de dode ruimte van inline lters moeten worden geminimaliseerd
Aansluitingsplaatsen: kritieke medicatie moet zo dicht mogelijk bij de vasculaire-toegangsplaats worden aangesloten
De pomp plaatsen
Plaats de pomp zo veel mogelijk ter hoogte
van het hart van de patiënt.
Het hart van de patiënt moet zich op
dezelfde hoogte bevinden als het midden
van de pomp of de drukschijf voor de Alaris
CC-spuitpompen.
w
Waarschuwing: het aanpassen van de hoogte van de pomp ten opzichte van de hoogte van het hart van de patiënt
kan leiden tot een tijdelijke verhoging of verlaging van de vloeistoftoediening.
w
Waarschuwing: als u meerdere spuitpompen gebruikt en het niet klinisch haalbaar is om alle pompen ter hoogte van
het hart van de patiënt te plaatsen, moeten de pompen met risicovolle of levensondersteunende medicatie zo veel
mogelijk op dezelfde hoogte als het hart van de patiënt worden geplaatst.
w
Waarschuwing: overweeg tijdens het infunderen van meerdere risicovolle of levensondersteunende geneesmiddelen
de pompen met de laagste infusiesnelheid zo veel mogelijk op dezelfde hoogte als het hart van de patiënt te plaatsen.
1000DF00414 Uitgave 6
13/36
Beginnen (vervolg)
Een spuit plaatsen en bevestigen
w
Waarschuwing: Om een spuit goed te plaatsen en te bevestigen, moet u de onderstaande stappen volgen. Als de spuit
niet goed op zijn plaats zit, kan dat leiden tot een verkeerde identificatie van het type en de grootte van de pomp. Als
dat vervolgens wordt bevestigd, kan dat leiden tot een aanzienlijke onnauwkeurigheid van de infusiesnelheid en kan
tevens de werking van de pomp beïnvloed worden.
Gebruik alleen een spuit van het type dat op de pomp of in deze handleiding wordt aangegeven. Het gebruik van een
onjuiste spuit kan de nauwkeurigheid van de infusie en de werking van de pomp nadelig beïnvloeden.
Wanneer u vloeistof in de spuit trekt, trek dan genoeg om te compenseren voor het volume van eventuele 'dode
ruimte' in de extensieset en de spuit op het einde van de infusie, omdat dit niet volledig kan worden geïnfundeerd.
Spuitzuigerklem
Spuitklem
Cilinderzuiger
Zuigergrijpers
Zuigerens
Zuigerhouder
Zuiger
Vingergrepen
Spuitcilinder
Plaats de pomp op een stabiel, horizontaal oppervlak of bevestig de pomp zoals eerder beschreven.
Prepareer, vul de eenmalige wegwerpspuit en lijnenset en maak deze gebruiksklaar met aseptische standaardtechnieken.
1. Druk de vingergrepen op de zuigerhouder samen en schuif het mechanisme naar rechts.
2. Trek de spuitklem naar voren en naar beneden.
1000DF00414 Uitgave 6
14/36
3. Plaats de spuit zodanig dat de cilinderens zich in de groeven op de spuitensklem bevindt.
w
Om te verzekeren dat de spuit correct wordt geladen, moet de cilinderflens
in de ruimte tussen de spuitklem en de spuitflensklem worden geplaatst. Bij
een correcte plaatsing blijft de spuit in positie wanneer de spuitklem nog niet
is gesloten.
4. Til de spuitklem op totdat deze tegen de spuitcilinder vergrendeld ligt.
5. Druk de vingergrepen op de zuigerhouder samen en schuif het mechanisme naar links tot aan
het uiteinde van de zuiger.
6. Laat de vingergrepen los. Zorg dat de zuigergrijpers de zuiger stevig op zijn plaats houden en
dat de vingergreep in zijn oorspronkelijke positie terugkeert.
7. Zorg dat het type en de grootte van de spuit overeenkomen met de vermeldingen op de pomp en druk vervolgens op
BEVESTIGEN. Desgewenst kunt u het soort spuit wijzigen door op de TYPE-softkey te drukken.
BEVESTIG
TYPE
IVAC 50
PAUZE
+ AANPASSEN -
Opmerking: Indien de optie SPUIT PURGEREN ingeschakeld is, zal het scherm verschijnen met de vraag om te purgeren en kan
de extensieset als nodig worden gepurgeerd. Zorg er echter voor dat de extensieset niet op de patiënt aangesloten
is tijdens deze procedure.
w
CareFusion raadt aan het aantal geconfigureerde typen en formaten spuiten dat beschikbaar is voor de pomp
beperken.
Bevestig de lijnenset met behulp van de lijnensethaak aan de achterzijde van de pomp. Hierdoor wordt voorkomen
dat de spuit per ongeluk losraakt van de pomp.
Controleer of beide zuigergrijpers volledig aansluiten op de zuigerflens en of de bovenste vingergreep in zijn
oorspronkelijke positie is teruggekeerd.
1000DF00414 Uitgave 6
15/36
Beginnen (vervolg)
1. Sluit de pomp met behulp van de elektriciteitskabel aan op de netvoeding.
Druk op de
a-toets.
l De pomp voert nu een korte zelftest uit. Controleer of er tijdens deze test twee pieptonen klinken.
l Controleer het testpatroon op het display op ontbrekende rijen.
l Controleer of de weergegeven datum en tijd correct zijn.
l Controleer ten slotte of het display de naam, het versienummer en de vrijgavedatum en -tijd van de gegevensset weergeeft.
Opmerking: Er kan een waarschuwing - REPARATIE LOGS worden weergegeven als de logboekinformatie niet volledig opgeslagen
werd tijdens een eerdere stroomstoring. Deze waarschuwing is ter informatie; de pomp start verder normaal op.
2. BEVESTIGING PROFIEL - Als u NEE antwoordt, verschijnt het scherm PROFIEL SELECTEREN , selecteer het profiel en kies OK. JA zal
het scherm GENEESMIDDEL SELECTEREN weergeven. Ga naar stap 3.
3. GENEESMIDDEL SELECTEREN - Selecteer een van de volgende opties:
ml/u - staat uitsluitend toe dat infusie in ml/u worden toegediend, nadat u OK hebt geselecteerd om te
bevestigen. Ga naar stap 6.
UITSLUITEND DOSERING - maakt het mogelijk de pomp in te stellen met een doseerprotocol, nadat u OK hebt geselecteerd om
te bevestigen. Ga naar stap 4.
Belangrijke opmerking: Er worden geen geneesmiddelspecifieke Guardrails®-limieten gebruikt als de modus ml/u of
ALLEEN DOSERING is geselecteerd.
NAAM GENEESMIDDEL - selecteer de naam van een geneesmiddel in het Guardrails® -gegevenssetprofiel, nadat u OK hebt
geselecteerd ter bevestiging. Ga naar stap 5.
Opmerking: Geneesmiddelen worden als volgt in alfabetische groepen weergegeven: A-F, G-M, N-S en T-Z. Selecteer de
groep die de naam bevat van het vereiste geneesmiddel. Vervolgens ziet u het vereiste geneesmiddel en alle andere
geneesmiddelen.
4. ALLEEN DOSERING? -
a) Selecteer de doseereenheid en OK om te bevestigen.
b) Selecteer de concentratiehoeveelheid en OK om te bevestigen. (Gebruik de Eenheden softkey om de concentratie-eenheden te
wijzigen)
c) Selecteer het verdunningsvolume en OK om te bevestigen.
d) Pas het gewicht aan en selecteer OK om te bevestigen. (als dat nodig mocht zijn)
e) Druk op OK om de doseringsinformatie te bevestigen Ga naar stap 6.
5. NAAM GENEESMIDDEL -
a) Selecteer de vereiste concentratie en vervolgens OK om te bevestigen. (Dit is alleen nodig als er meer dan één concentratie voor
het geselecteerde medicijn beschikbaar is.)
b) OK om de concentratie te bevestigen of AANPASSEN om de hoeveelheid geneesmiddel en het verdunningsvolume te wijzigen.
(AANPASSEN is alleen beschikbaar als de concentratie limieten dat veroorloven.)
c) Pas het gewicht aan en selecteer OK om te bevestigen. (als dat nodig mocht zijn)
d) Druk op OK om de instelling te bevestigen. Ga naar stap 6.
6. PLAATS SPUIT - Plaats de spuit volgens de in deze handleiding beschreven procedure.
7. BEVESTIG SPUIT - Controleer of het type en de afmeting van de spuit die u gebruikt, overeenkomt met de gegevens op het display.
Desgewenst kunt u het soort spuit wijzigen door op de TYPE softkey te drukken. Druk op de BEVESTIG softkey als het juiste type en
de juiste maat worden weergegeven.
Opmerking: Als de optie PURGEER SPUIT is geactiveerd, verschijnt het purgeerscherm en kan de extensieset desgewenst worden
gepurgeerd.
8. PURGEER (als dat noodzakelijk is) - Druk op de
i-toets en houd vervolgens de PURGEER softkey ingedrukt tot de vloeistof stroomt
en het purgeren van de extensieset voltooid is. Laat de softkey los. Het volume dat tijdens het purgeren wordt gebruikt, wordt op het
display weergegeven.
Het opstarten van de pomp
1000DF00414 Uitgave 6
16/36
9. INFUSIESNELHEID - Controleer de weergegeven snelheid als die is ingesteld en wijzig de snelheid als dat noodzakelijk is met behulp van
de toetsen
f .
10. AANSLUITEN OP DE PATIËNT - Sluit de extensieset aan op de toegang van de patiënt.
11. START - Druk op
b om de pomp te starten. INFUNDEREN verschijnt op het display. Als de infusieinstellingen binnen de Guardrails®
Soft Alerts liggen, wordt het ORANJE STOP-lampje vervangen door het knipperende GROENE START-lampje om aan te geven dat de
pomp in bedrijf is.
Als de infusiesnelheid groter is dan de harde limiet van Guardrails®, zal de pomp niet starten en geeft het display de melding DOSIS
NIET TOEGESTAAN.
Als de infusiesnelheid hoger of lager is dan de Guardrails® Soft Alerts, controleer dan de infusieinstelling. Om verder te gaan met de
infusie op de ingestelde snelheid drukt u op
b en bevestigt u met LIMIET OVERSCHRIJDEN door op JA te drukken. Als LIMIET
OVERSCHRIJDEN niet vereist is, drukt u op NEE en past u de snelheid aan zodat deze binnen de Guardrails® Soft Alerts ligt.
w
Als de lopende infusiesnelheid hoger of lager is dan de Guardrails® Soft Alerts, schakelt het display tussen de
naam van het geneesmiddel, de naam van het profiel en de pijlen Omhoog of Omlaag.
12. STOP - Druk op
h om de pomp te stoppen. WACHTEN wordt op het display weergegeven. Het ORANJE STOP-lampje vervangt het
GROENE START-lichtje.
Beginnen (vervolg)
Het opstarten van de pomp (vervolg)
1000DF00414 Uitgave 6
17/36
Basisfuncties
Als u de i-toets indrukt, wordt een beperkte hoeveelheid vloeistof afgegeven om de extensieset vóór aansluiting op de patiënt of na
het wisselen van een spuit te purgeren.
1. Druk op de
i-toets als de pomp niet infundeert. Overtuig u ervan dat de extensieset niet is aangesloten op de patiënt.
2. Houd de PURGEER softkey ingedrukt tot de vloeistof stroomt en het purgeren van de extensieset voltooid is. Het volume dat bij het
purgeren wordt gebruikt, verschijnt wel op het display, maar wordt niet toegevoegd aan het geïnfundeerde volume.
3. Laat na voltooiing van het purgeren de PURGEER softkey los. Druk op de STOP softkey om terug te keren naar het hoofdscherm.
w
De pomp zal niet purgeren als “Snelheid vast” is ingeschakeld. Tijdens PURGEER worden de druklimietalarmen
tijdelijk op het maximale niveau ingesteld.
Bolusinfusie
Purgeer
Bolus - Het met een hogere snelheid toedienen van een vastgesteld volume vloeistof of geneesmiddel voor diagnostische of therapeutische
doeleinden. De pomp moet te allen tijde infunderen en aangesloten zijn op de patiënt. (Het via een infuusbolus toedienen van
geneesmiddelen moet direct resulteren in hoge concentraties van dat bepaalde geneesmiddel).
De functie Bolus kan aan het begin van een infusie of tijdens een infusie worden toegepast.
De bolusfunctie kan worden gecongureerd tot:
a) BOLUS uitgeschakeld
b) BOLUS ingeschakeld i) Uitsluitend manueel
ii) Manueel en Handsfree
BOLUS uitgeschakeld
Als de functie is gecongureerd op Uitgeschakeld, heeft het geen zin de
i-toets in te drukken en blijft de pomp infunderen met de
ingestelde snelheid.
w
“Manuele” bolus en “Autom.” bolus kunnen niet worden toegediend als de functie “SNELHEID VAST” actief is of
als de functie voor het geselecteerde Profiel of het specifieke geneesmiddel is uitgeschakeld. Tijdens BOLUS is het
druklimietalarm tijdelijk tot het maximale niveau verhoogd.
BOLUS ingeschakeld - Manueel
Bij “Manuele” bolus moet de (knipperende) BOLUS softkey ingedrukt gehouden worden om de gewenste bolus toe te dienen. De
bolussnelheid kan worden aangepast. Het bolusvolume wordt beperkt in de conguratie.
1. Druk tijdens de infusie eenmaal op de
i-toets om het bolusscherm in beeld te brengen.
2. Gebruik desgewenst de
f-toetsen om de bolussnelheid aan te passen.
3. Voor het toedienen van de bolus houdt u de BOLUS softkey ingedrukt. Tijdens het toedienen van de bolus verschijnt het volume dat
wordt geïnfundeerd op het display. Laat de softkey los zodra het gewenste bolusvolume is toegediend of zodra de bolusvolumelimiet is
bereikt. Het bolusvolume wordt toegevoegd aan het totale geïnfundeerde volume.
BOLUS ingeschakeld - Manueel en Handsfree
De “Handsfree” bolus wordt toegediend door middel van een enkele druk op de (knipperende) BOLUS softkey. De bolussnelheid en het
bolusvolume worden door het geneesmiddelproel in de gegevensset ingesteld en kunnen binnen de door de gegevensset ingestelde
limieten worden gewijzigd.
1. Druk tijdens de infusie op de
i-toets voor weergave van het Autom. bolus-keuzescherm.
2. Druk op de JA softkey om verder te gaan naar het “Handsfree bolus-keuzescherm, druk op de MANUEEL softkey voor “Manuele” bolus
(zie de sectie hierboven).
3. Gebruik de
f-toetsen voor het instellen van het benodigde bolusvolume/de dosering; druk indien nodig op de SNELHEID
softkey voor de aanpassing van de toedieningssnelheid van de bolus (150/300/600/900/1200 mL/u). Opmerking: De snelheid kan
worden beperkt door de afmeting van de spuit en de MAXIMALE BOLUSSNELHEID.
4. Druk eenmaal op de knipperende BOLUS softkey om de toediening van de ingestelde bolus te starten. Het display geeft de bolus die
wordt toegediend weer, de bolus telt af en het display zal na voltooiing van de bolus terugkeren naar het hoofdinfuusscherm.
5. Om een actieve bolus te beëindigen, drukt u op de STOP softkey. De bolus wordt dan gestopt en de infusie gaat door met de ingestelde
snelheid. Druk op de
h-toets om de toediening van de bolus te stoppen en de pomp in de pauzestand te zetten.
6. Als het bolusvolume de ingestelde bolusvolumelimiet bereikt, stopt de bolusinfusie en gaat de pomp verder infunderen met de
ingestelde infusiesnelheid.
w
Als de optie “Autom.” bolus is geactiveerd, wordt deze optie geannuleerd na elke onderbreking in de toediening,
bijvoorbeeld door een occlusie, zelfs als de bolustoediening nog niet voltooid is.
Als het te infunderen volume (TIV) tijdens een bolus wordt bereikt, zal het TIV voltooid-alarm klinken. Druk op de
c-toets om het alarm te onderdrukken of op de OPHEFFEN softkey om het alarm te bevestigen. Zie de sectie ‘TIV voor
meer details over de werking van TIV.
Elke Autom.” bolusdosisinstelling die hoger of lager is dan een Guardrails® Soft Alert moet worden bevestigd voordat
de toediening kan worden voortgezet.
Handmatige bolus
De “Handmatige bolus” wordt toegediend door het aandrijfmechanisme voor de zuiger naar voren te bewegen terwijl de pomp infun-
deert. Deze methode voor toediening van een bolus wordt niet aanbevolen als de beste klinische praktijk. De spuit moet worden beves-
tigd en het zuigermechanisme moet van een vaste positie verplaatst worden om te ontgrendelen en vervolgens de positie weer innemen.
Er is een verplaatsing van minimaal 1mm (positie loodschroef) nodig voor registratie.
1000DF00414 Uitgave 6
18/36
Met deze optie kunt u een specifiek te infunderen volume instellen. De snelheid aan het einde van dit TIV kan ook worden ingesteld, te
selecteren zijn stop, KVO of continue infusie met de ingestelde snelheid.
1. Druk op de TIV softkey om de optie Te infunderen volume te selecteren.
2. Voer het te infunderen volume in met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK softkey.
3. Selecteer de snelheid aan het einde van het TIV met behulp van de
f-toetsen waarmee u door de keuzes op het scherm kunt
bladeren. De standaardinstelling is stop.
4. Druk op de OK softkey om de snelheid in te voeren en het TIV-menu te verlaten.
Te infunderen volume (TIV)
Wis het volume
Met deze optie kan het geïnfundeerde volume worden gewist.
1. Druk op de VOLUME softkey om de optie WIS VOLUME weer te geven.
2. Druk op de JA softkey om het volume te wissen. Druk op de NEE softkey om het volume te handhaven.
Door JA te selecteren wordt het geïnfundeerde volume in de optie 24H LOG gereset.
Snelheid vast
Als de optie Snelheid vast is ingeschakeld, de infusiesnelheid is ingesteld en de infusie is begonnen (of na een bolusinfusie), verschijnt het
scherm Snelheid vast.
Om de functie Snelheid vast te selecteren, drukt u op de JA softkey. Druk op de NEE softkey als de functie Snelheid vast niet gewenst is.
Als de functie Snelheid vast is ingeschakeld, is het volgende niet mogelijk:
l Wijzigen van de infusiesnelheid / titreer
l Bolus / purgeer
l De pomp uitschakelen
l TIV-infusies afgezet tegen tijd.
Een ingeschakelde functie Snelheid vast kunt u als volgt uitschakelen:
1. Druk op de
d-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie BLOKKADE SNELHEID UIT met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK softkey.
Ga als volgt te werk om de functie Snelheid vast in te schakelen:
1. Druk op de
d-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer SNELHEID VAST en druk op de OK softkey.
Basisfuncties (vervolg)
Als de optie Snelheid Titreer is ingeschakeld, kan de snelheid worden aangepast tijdens het infunderen:
1. Selecteer de nieuwe snelheid met behulp van de
f-toetsen.
De mededeling < START TER BEVESTIGING > knippert op het scherm en de pomp blijft met de oorspronkelijke snelheid infunderen.
2. Druk op de
b-toets om de nieuwe infusiesnelheid te bevestigen en de infusie met de nieuwe snelheid te starten. Als de nieuwe
infusiesnelheid hoger of lager is dan een Guardrails® Soft Alert, is bevestiging vereist voordat de infusie op de nieuwe snelheid kan
starten.
Als de optie Snelheid Titreer is uitgeschakeld, kan de snelheid alleen worden aangepast als de pomp in de pauzestand staat:
1. Druk op de
h-toets om de pomp in de pauzestand te zetten.
2. Selecteer de nieuwe snelheid met behulp van de
f-toetsen.
3. Druk op de
b-toets om de infusie met de nieuwe snelheid te starten.
Snelheid Titreer
e Drukniveau
1. Om het drukniveau te controleren en aan te passen, drukt u op de e-toets. Op het scherm verschijnt een staafdiagram waarin het
drukalarmniveau en het actuele drukniveau worden weergegeven.
2. Druk op de
f-toetsen om het alarmniveau te verhogen of te verlagen. Het nieuwe niveau wordt op het display aangegeven.
3. Druk op de OK softkey om het scherm te verlaten.
w
Afhankelijk van de specifieke toepassing is de arts verantwoordelijk voor de interpretatie van drukwaarden en
occlusiealarmen.
1000DF00414 Uitgave 6
19/36
Basisfuncties (vervolg)
Met deze optie kunt u een TIV en een toedieningstijd specificeren. De snelheid die nodig is om het gewenste volume binnen de
gespecificeerde tijd toe te dienen wordt berekend en verschijnt op het scherm.
1. Stop de infusie. Druk op de
d-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie TIV PER TIJDSEENHEID met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK softkey.
3. Pas het te infunderen volume aan met behulp van de
f-toetsen. Als het gewenste volume is bereikt, drukt u op de OK softkey.
4. Voer de tijdsduur in waarbinnen het volume moet worden geïnfundeerd. De infusiesnelheid wordt automatisch berekend. Druk op de
OK softkey om de waarde in te voeren.
5. Selecteer de snelheid aan het einde van TIV uit de lijst met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK softkey. De
standaardinstelling is STOP.
? Het TIV per tijdseenheid instellen
? Logboek
Met behulp van deze optie kunt u het logboek controleren. De optie kan worden ingeschakeld en uitgeschakeld.
1. Druk op de
d- toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie LOGBOEK met behulp van de
f- toetsen en druk op de OK softkey.
3. Blader door het logboek met behulp van de
f- toetsen. Druk op de STOP softkey om het logboek te verlaten.
? 24-uurs logboek
Met behulp van deze optie kunt u het 24-uurs logboek van het geïnfundeerde volume controleren.
1. Druk op de
d-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie 24H LOG met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK softkey.
Op het scherm verschijnt het geïnfundeerde volume per uur. Het geïnfundeerde volume tussen haakjes is het totale geïnfundeerde
volume sinds het volume voor het laatst werd gewist. Zie het voorbeeld hieronder:
07:48 - 08:00 4,34 ml (4,34 ml)
08:00 - 09:00 2,10 ml (6,44 ml)
09:00 - 10:00 2,10 ml (8,54 ml)
VOLUME GEWIST
3. Druk op de STOP softkey om het logboek te verlaten.
? Samenvatting dosering
Ga als volgt te werk om de actuele, geselecteerde doseringsinformatie te bekijken:
1. Druk op de
d-toets om eerst het menu Opties te openen.
2. Selecteer SAMENVATTING DOSERING.
3. Controleer de informatie en druk vervolgens op de STOP softkey.
? Details gegevensset
Om de momenteel geslecteerde gegevenssetinformatie nader te bekijken:
1. Druk op de
d- toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer DETAILS GEGEVENSSET.
3. Controleer de informatie en druk vervolgens op de STOP softkey.
? Infusie-instelling
De infusie-instelling wijzigen.
1. Druk op de
d- toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer INFUSIEINSTELLING.
3. Selecteer de vereiste infusie -instelling en druk op de OK softkey.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

BD Alaris™ GH Guardrails™ Spuitpomp Kasutusjuhend

Kategooria
Kohvi valmistamise tarvikud
Tüüp
Kasutusjuhend