14 Bereich des Schneidestroms (min/max) und der
entsprechenden konventionellen
Lichtbogenspannung.
15 Seriennummer der Fabrikation
16 Werte der verzögert ansprechenden Sicherungen, die
zum Schutz der Leitung einzubauen sind.
17 Symbole beziehen sich auf Sicherheitsvorschriften.
SNIJDEN
Modaliteiten van het snijden:
MET FAKKEL moet men werken met DE SPROEIER IN
CONTACT.
OPGELET!
De uitvoering van het snijden met contact, daar waar dit
niet voorzien is, veroorzaakt een snelle slijtage van de
sproeier van de fakkel. De sproeier van de fakkel naar de
boord van het stuk brengen (= 3 mm.), de drukknop fakkel
indrukken; na ongeveer 0.5 seconden (pre lucht) bekomt
men de activering van de pilootboog (maximum duur 2
seconden). Indien de afstand adequaat is, wordt de
pilootboog onmiddellijk overgebracht naar het stuk,
waarbij de snijboog wordt uitgevoerd.
De fakkel verplaatsen op het oppervlak van het stuk langs
de ideale snijlijn met regelmatige voorwaartse
bewegingen. De snelheid van het snijden aanpassen op
basis van de dikte en van de geselecteerde stroom; hierbij
verifiëren of de boog die uit het onderste oppervlak van
het stuk komt een inclinatie heeft van 5 10° op de
verticale lijn in de tegenovergestelde richting van de
voorwaartse beweging.
loslaten van de branderknop worden onderbroken.
Het snijbranden van gaten:
Voor het uitvoeren van deze operatie, of om vanuit het
midden van een stuk te beginnen, moet de boog met een
schuine brander worden gevormd, om die vervolgens
met een versnellende beweging in een vertikale stand te
brengen.
Deze procedure zal voorkomen dat terugslagen van de
BRANDER boog of gesmolten deeltjes het gat van het mondstuk
beschadigen en diens werking versneld benadelen.
De branderknop is het enige bedieningsorgaan om het
begin en het eind van de snijoperaties mee te kunnen
regelen. Figuur (F) afbeelding start met brander in schuine
Zodra de druk van de knop wordt afgenomen zal, met positie.
uitzondering van de koellucht (lucht na) het snijproces Deze procedure voorkomt dat terugslag van de boog of
onmiddellijk, en in onwillekeurig welke fase hij zich ook van gesmolten deeltjes het gat van de sproeier
bevindt, worden onderbroken. beschadigen waardoor de werking ervan snel achteruit
Ongewenste handelingen: om de procedure te laten zou gaan.
beginnen, moet, gedurende ten minste 500 ms
(milliseconden) druk op de knop worden uitgeoefend. ALGEMENE SNIJDEFEKTEN
Tijdens het snijden kunnen zich uitvoeringsdefekten
voordoen die gewoonlijk niet aan werkingsproblemen
SNIJWERKZAAMHEDEN van het apparaat, maar aan andere gebruiksaspecten te
VOORAF wijten zijn, namelijk:
De stand van zaken en de handelingen beschreven in de aOnvoldoende penetratie of overmatige produktie van
paragrafen (1) VEILIGHEID en (3) INSTALLATIE van slakken:
deze handleiding controleren en/of uitvoeren. snijsnelheid te hoog,
Eerst de automatische lijnschakelaar en vervolgens de de brander te schuin,
hoofdschakelaar van het apparaat sluiten (in stand I te snijden stuk te dik,
zetten). elektrode en mondstuk versleten.
Door middel van de op de potentiometer van de bOnderbreking van de snijboog:
snijstroom ingrijpen de meest geschikte stand voor de uit snijsnelheid te laag,
te voeren werkzaamheden instellen. afstand brander stuk te hoog,
De toortsknop indrukken en loslaten voor de elektrode versleten,
luchtuitstroming (≥20 seconden nalucht). beveiliging heeft ingegrepen.
Wachten tot de luchtstroom vanzelf ophoudt om de cScheef snijoppervlak (niet in een rechte hoek)
verwijdering van eventueel in de brander verzameld foute positie van de brander,
condens te vergemakkelijken. asymmetrische slijtage van het gat van het mondstuk
en/of onjuiste montage van de branderonderdelen.
dOvermatige slijtage van het mondstuk en de elektrode:
luchtdruk te laag,
vervuilde lucht (vocht),
mondstukhouder beschadigd,
voorontsteekboog te vaak in de lucht ontstoken.
ONDERHOUD
LET OP !
IN GEEN GEVAL DE PANELEN VERWIJDEREN OM
TOEGANG TOT DE BINNENKANT VAN DE
STROOMBRON TE VERKRIJGEN, OF INGREPEN OP
DE BRANDER UITVOEREN (UIT ELKAAR HALEN)
ZONDER VOORAF DE STEKKER UIT HET
STOPCONTACT TE HEBBEN VERWIJDERD.
BIJ ONDER SPANNING UITGEVOERDE CONTROLES
BINNEN HET APPARAAT OF DE BRANDER BESTAAT,
ALS GEVOLG VAN RECHTSTREEKSE CONTACTEN
MET DELEN ONDER SPANNING, HET GEVAAR VOOR
ERNSTIGE ELEKTRISCHE SCHOKKEN.
BRANDER
Van tijd tot tijd, afhankelijk van de mate waarin het apparaat
Figuur (E) beeldt de brander af in de werkstand met wordt gebruikt, of bij snijproblemen, (zie Paragraaf 5) de
betrokken branderonderdelen van de plasmaboog op
booghoek. slijtage controleren.
Het verwijderen van de toorts van het stuk of de 1 MONDSTUKHOUDER
afwezigheid van materiaal (einde snede) veroorzaakt de Met de hand van de branderkop afdraaien.
onmiddellijke onderbreking van de boog. Goed schoonmaken of, indien beschadigd, vervangen
De boog (snij of voorontsteekboog) zal altijd door het
20