*Veranderen setpoints.
Druk op de SET toets en vervolgens op de UP of DOWN toets, zodat resp. het setpoint
maximum of minimum in het scherm verschijnt. Laat de SET toets los. Door nu op de SET
toets te drukken tegelijk met de UP of DOWN toets kan het setpoint veranderd worden.
Enkele seconden na het loslaten van de toetsen verschijnt de gemeten waarde weer in het
display.
*Werking van de alarmfuncties.
Deze alarmthermostaat heeft twee instelbare alarmen n.l. een minimum- en maximum-
alarm. Waarbij gekozen kan worden uit (Parameter 27):
waak alarmen (Relais normaal op en led 'alarm' uit, bij alarm valt relais af en gaat led
'alarm' branden. Hierbij wordt dus spanningsuitval ook als alarm doorgegeven.)
of regel alarmen (Relais normaal afgevallen en led 'alarm' uit, bij alarm komt relais op en
gaat led 'alarm' branden).
Verder kan een alarm onthouden worden of niet (Parameter 28). Ook kan een offset (zone)
en de differentie per alarm worden ingesteld zie functieverloop. Verder kan er nog een
tijdvertraging (Parameter 23 en 24) per alarm worden ingesteld, waarbij dan de led 'alarm'
knippert en pas na uitlopen van de tijdvertraging het relais schakelt. Als binnen deze
tijdvertraging de temperatuur zich weer hersteld volgt geen alarm. Als een alarm doorkomt
wordt in het display afwisselend de temperatuur en 'H' bij hoog alarm en 'L' bij laag alarm
weergegeven om aan te geven wat voor alarm het is. Om een alarm te resetten druk op de
SET toets.
*Foutmeldingen.
In het display van de ALFA(NET) 23 kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen:
Er - Voeler defect. Oplossing: - Controleer of voeler goed is aangesloten.
- Controleer voeler (1000O/25°C).
- Vervang voeler.
EE - Instellingen verloren gegaan. Oplossing: - Instellingen opnieuw
programmeren.
*Afregeling voeler.
De voeler wordt afgeregeld met behulp van de Voeler Offset (parameter 04). Wijst de
ALFA(NET) 23 b.v. 2°C te veel aan, dan moet de Voeler Offset met 2°C verlaagd worden.
*Instelling interne parameters.
Naast het instellen van het setpoint zijn er een aantal interne instellingen mogelijk zoals de
differentie, voeler-offset en setpointbereik.
Door de DOWN toets langer dan 10 seconden in te drukken, komt men in het 'interne
programmering menu'. In het linker display gaan het onderste en bovenste segment
knipperen. Via de UP en DOWN toetsen kan nu de gewenste parameter worden
geselecteerd (zie tabel voor de parameters).
Wanneer de gewenste parameter geselecteerd is, kan door op de SET toets te drukken de
waarde van de parameter worden uitgelezen. Door nu op de UP en DOWN toetsen te
drukken kan de parameter worden veranderd.
Als na 20 seconden geen toets is ingedrukt, zal de ALFA(NET) 23 weer naar de normale
bedrijfstoestand terugspringen.
2