Miller 61010149925 Omaniku manuaal

Tüüp
Omaniku manuaal

See käsiraamat sobib ka

OM246 022E/dut
201507
www.MillerWelds.com
Draadloze afstandsbedieningen
HANDLEIDING
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ ACCU’S LEZEN VÓÓR GEBRUIK 7..........
2-1. De betekenis van de symbolen 7.........................................................
2-2. Gevaren 7............................................................................
2-3. Voorstel 65, waarschuwingen 8..........................................................
2-4. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 8...................................................
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE EN BEDIENING 9...............................................
3-1. Wettelijke goedkeuring 9................................................................
3-2. Technische gegevens 9.................................................................
3-3. WEEElabel (voor producten die binnen de EU worden verkocht) 9............................
3-4. Compatibiliteitsoverzicht * 10.............................................................
3-5. Inleiding 11..............................................................................
3-6. Installatie van de batterij 11................................................................
3-7. De ontvanger aansluiten op de 14polige contactdoos 12.......................................
3-8. Werking voetafstandsbediening 12..........................................................
3-9. Handbedieningfunctie 13..................................................................
3-10. Regeling op afstand van de stroomsterkte of de spanning voor de lasstroombron
met lasspanning altijd geactiveerd 14......................................................
3-11. Afstandsbediening voor lasstroombron met in en uit schakeling van de lasspanning
en stroomsterkte of spanningsregeling 15..................................................
3-12. Een voetbediening programmeren 16.......................................................
3-13. Een handbediening programmeren 17......................................................
3-14. Draadloze bediening mogelijk maken bij de Big 40 C, Big Blue 400/500/Air Pak/Turbo 18...........
HOOFDSTUK 4 STORINGEN 18..............................................................
HOOFDSTUK 5 ELEKTRISCHE SCHEMA’S 19..................................................
5-1. Stroomkringschema voetbediening 19.......................................................
5-2. Informatie over 14pens aansluiting van de ontvanger 19.......................................
HOOFDSTUK 6 ONDERDELENLIJST 20.......................................................
GARANTIE
OM-246 022 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201309
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel regel-
matig op beschadigingen of blootliggende bedrading en vervang
de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootliggende be-
drading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-246 022 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete on-
derdelen beet te pakken en/of draag zware
geïsoleerde lashandschoenen en kleding om
brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-246 022 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-246 022 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-246 022 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetischevelden kunnen interfe-
rentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals
pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten
beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeper-
king voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke
lasser. Beperk bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzon-
derlijke risicobeoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de
volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-246 022 Pagina 6
OM-246 022 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ ACCU’S
LEZEN VÓÓR GEBRUIK
Kleine accu’s 201310_dut
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel lees deze voorzorgsmaatregelen en volg ze op.
2-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden
vermeden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar
voor/van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE
ONDERDELEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen
en de bijbehorende instructies om deze risico’s te vermijden.
2-2. Gevaren
Alleen bevoegde personen mogen dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
D Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de
buurt blijven tijdens de werking aan dit apparaat.
D Installeer of plaats de oplader niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D De accu niet in de buurt van brandbare stoffen
opladen.
D Bekijk de accu goed vóór het eerste gebruik.
Stuur de accu terug naar de fabrikant als hij be-
schadigd of vuil is of als hij een vreemde geur af-
geeft.
D Gebruik de accu alleen voor de apparatuur waarbij hij is
meegeleverd. Vervang de accu alleen door een accu die specifiek
hiervoor is aangeduid in de Handleiding voor de eigenaar. Als een
andere accu wordt gebruikt kan dat het gevaar opleveren van
brand of ontploffing.
D Houd de accu droog.
D De accu niet opslaan in uitzonderlijk warme of vochtige
omstandigheden Zie de gebruikershandleiding voor specifieke
bedienings en opslaginformatie.
D Houd de accu uit de buurt van vuur, weg van direct zonlicht en uit
de buurt van andere warmtebronnen.
D De accu niet gebruiken of opladen als hij is gevallen of
beschadigd is.
D De accu niet openmaken, doorprikken, herstellen, uit elkaar halen
of aanpassen.
D De accu alleen opladen met de meegeleverde lader op een open
en goed geventileerde plaats weg van direct zonlicht en conform
de meegeleverde instructies.
D Een accu niet te ver opladen of de accu langer opladen dan is
aangegeven (als de oplader niet is voorzien van een
automatische uitschakelfunctie) Zie de gebruikershandleiding
voor specifieke informatie over het opladen van accu’s.
D De accu niet opladen door rechtstreekse aansluiting op een
wisselstroom stekkerdoos. De acculader niet aansluiten op een
stekkerdoos van auto’s.
BRAND EN ACCUONTPLOFFINGS
GEVAAR.
D Accuklemmen niet met elkaar verbinden (kortsluiten).
Gereedschappen, elektrisch geleidende materialen en andere
objecten mogen beide accuklemmen niet gelijktijdig raken.
D Niet lassen op de accu en geen objecten aan de accu bevestigen.
D Een accu niet in een magnetron verwarmen of in een oven of een
ander verwarmingsapparaat.
D Houd de accu uit de buurt van bronnen die onder hoge spanning
staan.
D Een accu niet blootstellen aan statische elektriciteit.
D Een accu niet gebruiken of tegelijk gebruiken met beschadigde of
versleten accu’s, of andere types accu’s.
ACCUZUUR kan OGEN EN HUID
VERBRANDEN.
D Vervang een beschadigde accu.
D Geen materialen aanraken die zich binnenin
een beschadigde accu bevinden.
D Spoel ogen en huid goed uit met water.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwing labels, voordat u de accu of
de acculader gebruikt, en volg de aanwijzingen
steeds op. Lees de veiligheidsinformatie aan
het begin van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Voer de accu af en gooi hem weg conform de ter plekke
geldende regelgeving. De accu niet weggooien door hem te
verbranden of in het water te gooien.
D Neem contact op met de fabrikant van de apparatuur als u enige
vragen heeft over de accu.
OM-246 022 Pagina 8
2-3. Voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die
chemicaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend
is dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen,
kanker veroorzaken. (California Health & Safety Code, sec-
tie 25249.5 en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën waarvan het de Staat Californië
bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere
voortplantingsproblemen veroorzaken. Na gebruik uw
handen wassen.
2-4. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
OM246 022 pagina 9
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE EN BEDIENING
3-1. Wettelijke goedkeuring
Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de grenzen voor een Klasse B digitaal apparaat conform lid 15 van de FCC
regels. Deze grenzen zijn ontwikkeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie bij installatie binnenshuis.
Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie energie en kan deze uitstralen en kan, als zij niet conform de instructies wordt
geïnstalleerd en gebruikt, zorgen voor schadelijke storing bij radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er geen storing zal zijn bij een
specifieke installatie. Als deze apparatuur schadelijke storing veroorzaakt aan radio of televisieontvangst, hetgeen kan worden bepaald door
de apparatuur aan en uit te zetten, wordt de gebruiker aangeraden om de storing te verhelpen met behulp van een of meer van de navolgende
maatregelen:
S Richt de ontvangstantenne opnieuw of verplaats hem.
S Verhoog de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
S Sluit de apparatuur aan op een stopcontact dat is aangesloten op een andere stroomkring dan waarop de ontvanger is aangesloten.
S Vraag de dealer of een ervaren radio/tv technicus om hulp.
3-2. Technische gegevens
Technische gegevens Voetpedaalzender Handbediende zender Ontvanger
Elektrische voeding 3 AA batterijen 3 AA batterijen 1035 volt AC of DC
Nominaal bereik* 27 m 91 m n.v.t.
Levensduur batterijen (alkaline) 250 uur 250 uur n.v.t.
Vochtigheid 0 97% 0 97% 0 97%
Temperatuur 18°F tot +160°F
25°C tot +70°C
18°F tot +160°F
25°C tot +70°C
18°F tot +160°F
25°C tot +70°C
Radiofrequentie 2,4 Ghz 2,4 Ghz 2,4 Ghz
RF elektrische voeding <3mW <3mW <3mW
Antenne Intern Intern Intern
Afmetingen 292 mm D
146 mm B
152 mm H
127 mm D
70 mm B
35 mm H
11/2 in. diameter
31/2 in. L
Gewicht 1,4 kg met batterijen 0,27 kg met batterijen 0,07 kg
FCC binnendiameter LW9MillerFC LW9MillerHC LW9MillerRX
Canada IC 2119BMillerFC 2119BMillerHC 2119BMillerRX
*Niet alle toepassingen zijn geschikt voor draadloze communicatie. Het nominale bereik is bij benadering en kan wisselen afhankelijk
van factoren als obstructies, frequentieinterferentie, verzendingstechnologie en het weer. De opgegeven cijfers gaan uit van ideale
omstandigheden ter plekke.
3-3. WEEElabel (voor producten die binnen de EU worden verkocht)
Het product niet meegeven met het
gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle elektrische en
elektronische apparatuur die niet
langer wordt gebruikt (WEEE). Voer
het af naar een daarvoor
inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of
uw lokale dealer voor nadere
informatie.
OM-246 022 Pagina 10
3-4. Compatibiliteitsoverzicht *
. Compatibiliteit werd alleen bepaald voor modellen die momenteel in productie zijn. Het nummer tussen () geeft de functiemogelijkhedenbeperking
aan. Zie de verklaring hieronder. Machines die niet in dit overzicht staan, zijn niet getest.
Machine Voetbediening Handbediening
Axcess
®
serie Nee Nee
Aerowave® Nee Nee
Big Blue
®
Air Pak Ja (5) Ja (2, 5)
Big Blue
®
Turbo Ja (5) Ja (2, 5)
Big Blue
®
, Big 40
®
CC Nee Nee
Big Blue
®
, Big 40
®
CC/CV Ja (5) Ja (2, 5)
Big Blue
®
300 Pro Ja Ja
Big Blue
®
350 PipePro Ja Ja
Big Blue
®
400 Eco Pro Ja Ja
Blue Star
®
Nee Nee
Bobcatt serie Nee Nee
CP302 Ja (4) Ja (4)
CSTt 280 Ja (3) Ja (2, 3)
CSTt 280 Rack Ja (3) Ja (2, 3)
DeltaFabt Ja Ja
Deltaweld
®
serie Ja Ja
Dialarc
®
250 Nee Nee
Dimensiont serie Ja Ja
Diversiont 165 Nee Nee
Diversiont 180 Ja (7) Ja (2, 7)
Dynasty
®
200/350/700 Ja Ja
Goldstar
®
serie Ja Ja
HF 251 Nee Nee
Invisiont MPA, MP, en P Ja Ja
Mark VIt Ja Ja
Mark VIII2
®
Nee Nee
Machine Voetbediening Handbediening
Maxstar
®
150 S Nee Nee
Maxstar
®
150 STL/STH Ja (1, 8) Ja (1, 8)
Maxstar
®
200 SD, DX, LX Ja Ja
Maxstar
®
200 STR Nee Nee
Maxstar
®
350/700 Ja Ja
Miller DuOp
®
Ja Ja
Millermatic
®
(alle) Nee Nee
PipePro
®
304 Ja (6) Ja (6)
PipePro
®
450 RFC Nee Nee
Pipeworxt Ja (9) Ja (10)
PRO
®
300 Ja Ja
Renegadet 180 Nee Nee
Shopmatet 300 Ja Ja
SRH444 Nee Nee
Subarc DC 650, 1000 Ja Ja
Summit Arct 1000, 1250 Ja Ja
Syncrowave
®
200 Ja Ja (2)
Syncrowave
®
250DX/350LX Ja Ja
Thunderbolt
®
Nee Nee
Trailblazer
®
serie Nee Ja
Trailblazer
®
Nee Ja
Wildcat
®
200 Nee Nee
XMT
®
304/350 Ja Ja
XMT
®
350 VS Nee Nee
XMT
®
350 VS Rack Nee Nee
XMT
®
Rack Ja Ja
(1) met adapter 300 507, (2) geeft alleen het percentage weer, (3) regelt alleen het uitgangsvermogen geen activering lasspanning,
(4) activeert alleen lasspanning, (5) moet de diagnoseprintplaat ontkoppelen (zie hoofdstuk 3-14), (6) met adapter 300 749 (7) met adapter 300
688 (8) afstandsbediening werkt alleen in de TIGkeuzestand (9) vóórgaand aan serienummer MA470021G, is set 300859 vereist (set bevat
o.a. PCB en #300429 voetbediening), (10) na serienummer MA470021G
*Niet alle toepassingen zijn geschikt voor draadloze communicatie. Het nominale bereik is bij benadering en kan wisselen afhankelijk
van factoren als obstructies, frequentieinterferentie, verzendingstechnologie en het weer. De opgegeven cijfers gaan uit van ideale
omstandigheden ter plekke.
OM246 022 Pagina 11
3-5. Inleiding
Een draadloos systeem bestaat uit een zender en een ontvanger.
1 Voetpedaalzender
2 Handgeregelde zender
3 Ontvanger
Het voetpedaal, de handregeling en de ontvanger zijn in staat
om op afstand de lasspanning van de lasstroombron in te
schakelen en te regelen.
De handregeling is uitgevoerd met een digitaal scherm die drie
parameters kan bedienen: een percentage van het beschikbare
lasvermogen (standaard), de stroomsterkte en de spanning.
De stroomsterkte en de spanning kunnen alleen worden
weergegeven als de lasstroombron feedback geeft op de
14 polige contrastekker en kan alleen worden bekeken tijdens
het lassen of als er feedback aanwezig is. Het scherm is alleen
bedoeld voor controledoeleinden.
Elke voetpedaalzender en handbediende zender heeft
een uniek adres.
De ontvanger slaat het adres op in het permanent geheugen.
De ontvanger kan van slechts één zender informatie
ontvangen.
Een zender kan met slechts één ontvanger communiceren.
De ontvanger kan het adres leren van een nieuw voetpedaal
of handregeling (zie hoofdstukken 3-12 of 3-13 in deze
handleiding voor de programmeerinstructies).
. Alleen apparaten die afzonderlijk worden gekocht hoeven
te worden geprogrammeerd. De zender en de ontvanger
zijn al geprogrammeerd als ze worden aangeschaft als een
systeem/paar.
1
2
3
3-6. Installatie van de batterij
1 Batterijhouder
2 Batterijen
Zorg ervoor dat de drie AA batterijen in
de batterijhouder worden aangebracht
zoals afgebeeld.
. Alle soorten AA batterijen, inclusief
herlaadbare batterijen, mogen
worden gebruikt (de levensduur van
de batterijen kan verschillen).
3 Handbediening
Installeer de batterijhouder in de
handafstandsbediening zoals afgebeeld.
4 Voetbediening
5 Batterijklem
Installeer de batterijhouder in de
voetafstandsbediening zoals afgebeeld.
Druk de clip naar de zijkant om de
batterijhouder te verwijderen.
1
2
1
1
805 481-C
3
4
5
OM246 022 Pagina 12
3-7. De ontvanger aansluiten op de 14polige contactdoos
! Onverwachte lasspanning kan een
elektrische schok veroorzaken.
Een draadloze afstandsbediening
kan de lasspanning inschakelen
vanaf verafgelegen locaties.
Ontkoppel de ontvanger van de
14polige stekkerdoos voordat u de
apparatuur gaat onderhouden.
De lasstroombron uitschakelen.
1 Ontvanger
2 Moer (geel)
Steek de ontvanger in de bestemde
14polige contactdoos op de
lasstroombron. Draai de gele moer
rechtsom vast.
Schakel de lasstroombron in.
3 LED (Groen)
LED diagnoses:
Constant brandende LED = Onder
spanning
Knipperende LED = Communiceert met
de zender
Langzaam knipperende LED = leert adres
OPGELET Om de ontvanger te
verwijderen moet u de gele moer linksom
draaien.
Ref. 804 746-B / 805 483-A
1
3
2
3-8. Werking voetafstandsbediening
! Onverwachte lasspanning kan een
elektrische schok veroorzaken. Een
draadloze afstandsbediening kan de
lasspanning inschakelen vanaf
verafgelegen locaties. Ontkoppel de
ontvanger van de 14polige stekkerdoos
voordat u de apparatuur gaat
onderhouden.
1 Voetafstandsbediening
Gebruik de bediening om de lasspanning in te
schakelen en te regelen.
. Deze regeling gaat niet verder dan de
instellingen gemaakt op de lasstroombron.
Instellingen gemaakt op de lasstroombron:
Zet de schakelaar op de stand om op afstand
in en uit te kunnen schakelen.
Zet de stroomsterkteregeling op de
afstandsbedieningstand.
1
805 481-C
OM246 022 Pagina 13
3-9. Handbedieningfunctie
! Onverwachte lasspanning kan een
elektrische schok veroorzaken.
Een draadloze afstandsbediening kan
de lasspanning inschakelen vanaf
verafgelegen locaties. Ontkoppel
de ontvanger van de 14polige
stekkerdoos voordat u de apparatuur
gaat onderhouden.
1 Handbediening
2 Druktoets om lasspanning te activeren
3 Indicatielampje voor afstandsbediende
lasspanning aan (blauwe LED)
Gebruik bestemde druktoets om de
uitgangsspanning aan en uit te zetten.
Om de lasspanning te activeren moet met de
druktoets indrukken en even vasthouden
(ongeveer 1 seconde) tot het indicatielampje
(blauwe LED) brandt.
Om de lasspanning uit te schakelen, druk
de toets even in. Blauwe LED gaat uit.
Lasspanning is aanwezig wanneer de blauwe
LED brandt.
. Deze regeling werkt niet als het
uitgangsvermogen wordt geregeld door
de lasstroombron, druktoets en blauwe
indicatielampje zijn buiten gebruik.
4 Knop voor verhogen
5 Knop voor verlagen
Druk op een van de knoppen en laat hem los
om de gekozen parameter te wijzigen in
stappen van 1 percent. Druk op een van de
knoppen en houd hem vast om de gekozen
parameter te wijzigen in stappen van 5 percent.
6 Weergavescherm
Toont het percentage, de stroomsterkte of de
spanning van de gekozen parameter.
Het scherm blijft verlicht zolang als het
indicatielampje voor activering lasspanning
(blauwe LED) brandt. Om de levensduur van
de batterij te verlengen, schakelt het scherm
na ongeveer 10 seconden uit als de activering
voor lasspanning uitgeschakeld is.
. De weergegeven stroomsterkte en
spanning zijn alleen ter referentie en
kunnen mogelijk geen nauwkeurige
weergave zijn van de werkelijke waarden
van de stroomsterkte en spanning.
7 Toets weergavescherm (percentage,
ampères, volt)
Druk op de toets om percentage, ampères,
voltage te selecteren. De gekozen parameter
wordt weergegeven op het scherm.
. Bepaalde lasstroombronnen zijn niet
uitgerust met spanning en
stroomsterktefeedback en kunnen geen
spanning en stroomsterkte weergeven.
1
3
6
4
5
2
7
= Percentage
= Stroomsterkte
= Spanning
P
A
U
Lrn
Err
= Leerfunctie
= Niet in staat
om met de
ontvanger te
communiceren
805 482A
OM246 022 Pagina 14
3-10. Regeling op afstand van de stroomsterkte of de spanning voor de lasstroombron met
lasspanning altijd geactiveerd
Werking van de handbediening bij las-
stroombronnen met lasspanning altijd ge-
activeerd (beklede elektrode, TIG en draad-
aanvoer systemen gevoed door
lasspanning).
! Onverwachte lasspanning kan een
elektrische schok veroorzaken.
Een draadloze afstandsbediening kan
de lasspanning inschakelen vanaf
verafgelegen locaties. Ontkoppel de
ontvanger van de 14polige stekkerdoos
voordat u de apparatuur gaat
onderhouden.
! Lasspanning is altijd geactiveerd.
1 Uitgangsregelschakelaar lasstroombron
Deze instelling maakt alleen het verhogen of
verlagen van lasspanning mogelijk.
2 Druktoets voor activeren
van lasspanning (groen)
3 Knop voor verlagen
4 Knop voor verhogen
5 Indicatielampje voor afstandsbediende
lasspanning aan (blauwe LED)
6 Weergavescherm
7 Schermtoets
De druktoets om lasspanning te activeren
werkt niet.
De druktoets om lasspanning te activeren
wordt gebruikt om op het scherm de actuele
stroomsterkte en spanning te bekijken als de
machine deze mogelijkheden heeft. Om dit te
activeren moet u de toets indrukken en
1 seconde vasthouden. Om hem te deactiveren
moet u de toets nogmaals even indrukken.
Druk op de toename/afname toets om het
scherm op te doen lichten en verander het
lasuitgangsvermogen in stappen van 1 percent
van de instellingen op de lasstroombron.
Houd de knoppen ingedrukt om het
lasuitgangsvermogen in stappen van
5 percent bij te stellen. De scherm gaat uit
na 10 seconden niet gebruiken om de batterij
te sparen.
. Bepaalde lasstroombronnen zijn niet
uitgerust met spanning en
stroomsterktefeedback en kunnen geen
spanning en stroomsterkte weergeven.
Druk op de schermtoets om de actuele
stroomsterkte weer te geven of het
percentage van het lasuitgangsvermogen.
De stroomsterkte of de spanning kunnen
alleen worden weergegeven tijdens het lassen
of als de lasspanning is geactiveerd.
1
2
3
4
5
6
7
805 482A
OM246 022 Pagina 15
3-11. Afstandsbediening voor lasstroombron met in en uit schakeling van de lasspanning en
stroomsterkte of spanningsregeling
Werking van de handbediening voor las-
stroombronnen met op afstand in en uit-
schakelen van lasspanning (beklede elek-
trode en TIGlassen).
! Onverwachte lasspanning kan een
elektrische schok veroorzaken.
Een draadloze afstandsbediening kan
de lasspanning inschakelen vanaf
verafgelegen locaties. Ontkoppel de
ontvanger van de 14polige stekkerdoos
voordat u de apparatuur gaat
onderhouden.
1 Uitgangsregelschakelaar lasstroombron
Deze instelling maakt het mogelijk om de
lasspanning op afstand te activeren of te
deactiveren en lasspanning kan op afstand
worden verhoogd of verlaagd.
2 Druktoets voor activeren
van lasspanning (groen)
3 Knop voor verlagen
4 Knop voor verhogen
5 Indicatielampje voor afstandsbediende
lasspanning aan (blauwe LED)
6 Weergavescherm
7 Schermtoets
Druk op de toets voor activering van de
lasspanning en houd hem vast (1 seconde)
Het scherm en het indicatielampje (blauw LED)
blijven ingeschakeld zolang lasspanning
aanwezig is.
Druk op de toets voor activering van de
lasspanning om deze uit te schakelen.
Het displayscherm blijft 10 seconden verlicht
en gaat dan standaard terug naar de
percentagefunctie.
Druk op de toename/afnametoets om het
scherm op te doen lichten en verander het
lasuitgangsvermogen in stappen van 1 percent
van de instellingen op de lasstroombron.
Houd de knoppen ingedrukt om het
lasuitgangsvermogen in stappen van 5 percent
bij te stellen. Het scherm gaat uit na
10 seconden niet gebruiken om de batterij
te sparen.
. Bepaalde lasstroombronnen zijn niet
uitgerust met spanning en
stroomsterktefeedback en kunnen geen
spanning en stroomsterkte weergeven.
Druk op de schermtoets om de actuele
stroomsterkte weer te geven of het percentage
van het lasuitgangsvermogen. De stroomsterkte
of de spanning kunnen alleen worden
weergegeven tijdens het lassen of als
lasspanning geactiveerd is.
1
2
3
4
5
6
7
805 482A
OM246 022 Pagina 16
3-12. Een voetbediening programmeren
! Onverwachte lasspanning kan
een elektrische schok
veroorzaken. Een draadloze
afstandsbediening kan de
lasspanning inschakelen vanaf
verafgelegen locaties. Ontkoppel
de ontvanger van de 14polige
stekkerdoos voordat u de
apparatuur gaat onderhouden.
! Zet de lasstroombron uit waarop
een draadloze afstandsbediening
zit aangesloten voordat men
de afstandsbediening koppelt
aan een andere unit. Tijdens het
programmeerproces kan er
lasspanning staan op de machine
die daarvóór was gekoppeld aan
de draadloze afstandsbediening.
. Voetbediening en ontvanger worden
bij aankoop geprogrammeerd als
een paar. Programmeren is alleen
vereist bij apparaten die nog niet zijn
geprogrammeerd (een paar
vormen). Als de apparaten eenmaal
een paar vormen, wordt het adres
opgeslagen en kan het alleen worden
gewijzigd als de programmeer
procedure wordt uitgevoerd met een
nieuw apparaat. Slechts één
bedieningsapparaat kan een
ontvanger bedienen.
1 Ontvanger
2 LED
3 Leertoets
. Zorg ervoor dat de ontvanger op de
juiste wijze is aangesloten op de
14pens contactdoos van de
stroombron (zie hoofdstuk 3-7),
voordat u verder gaat met de
programmeerprocedure.
. Om succesvol te kunnen
programmeren moet de voetbediening
zich binnen dertig cm van de
ontvanger bevinden.
4 Voetbediening
Controleer of de LED brandt.
Druk op de Leertoets en houd hem
ingedrukt (LED knippert langzaam).
Druk tijdens het vasthouden van de
Leertoets het voetpedaal snel en
stevig in.
Als de programmering geslaagd is gaat
de LED snel knipperen.
4
1
2
3
Ref. 803 900-B / 805 486-A
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Miller 61010149925 Omaniku manuaal

Tüüp
Omaniku manuaal
See käsiraamat sobib ka

teistes keeltes