Alpha innotec LW 161HV Omaniku manuaal

Tüüp
Omaniku manuaal
NL
Lucht/Water-warmtepompen
Binnenopstelling
Installatie- en
gebruikershandleiding
LW 161 H(L)/V
83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding
2
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
A.u.b. eerst lezen
Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het
gebruik van het apparaat. Ze is onderdeel van het product
en dient in de directe omgeving van het apparaat te wor-
den bewaard. Ze moet beschikbaar blijven zolang het appa-
raat wordt gebruikt. Geef de installatie- en gebruikershand-
leiding aan de volgende gebruikers van het apparaat door.
Lees deze installatie- en gebruikershandleiding, alvorens met
de werkzaamheden aan en met het apparaat te beginnen.
Vooral het hoofdstuk ‘Veiligheid’. Volg alle aanwijzingen vol-
ledig en onverkort op.
Het kan gebeuren dat deze handleiding beschrijvingen bevat
die onduidelijk of onbegrijpelijk lijken. Bij vragen of onduide-
lijkheden a.u.b. altijd de klantenservice of de lokale partner
van de fabrikant raadplegen.
Omdat deze installatie- en gebruikershandleiding voor
meerdere modellen is geschreven, dient u erop te letten dat
u de parameters van het juiste model volgt.
Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor de perso-
nen die met of aan het apparaat werken. Ga er vertrouwe-
lijk mee om. De inhoud is door de auteurswet beschermd.
Deze mag noch geheel noch gedeeltelijk en in geen enke-
le vorm worden gereproduceerd, overgedragen, gekopieerd,
in elektronische systemen worden opgeslagen of in een an-
dere taal worden vertaald, zonder schriftelijke toestemming
van de fabrikant.
Pictogrammen
In de handleiding wordt gebruik gemaakt van pictogram-
men. De betekenis is als volgt:
Informatie voor gebruikers.
Informatie of aanwijzingen voor gekwaliceerd vak-
personeel.
GEVAAR!
Dit duidt op acuut gevaar dat tot zwaar let-
sel of de dood kan leiden.
WAARSCHUWING!
Dit duidt op mogelijk gevaar dat tot zwaar
letsel of de dood kan leiden.
VOORZICHTIG!
Dit duidt op mogelijk gevaar dat tot middel-
zwaar of lichter letsel kan leiden.
LET OP
Dit duidt op mogelijk gevaar dat materiële schade
kan veroorzaken.
AANWIJZING.
Gemarkeerde informatie.
ENERGIEBESPARINGSTIP
Dit zijn adviezen om u te helpen energie, grond-
stoffen en kosten te besparen.
Verwijzing naar andere passages van de installatie-
en gebruikershandleiding.
Verwijzing naar andere documentatie van de fabri-
kant.
3
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Inhoudsopgave
INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS EN
GEKWALIFICEERD VAKPERSONEEL
A.U.B. EERST LEZEN ..............................................................................2
PICTOGRAMMEN ..................................................................................2
DOELMATIG GEBRUIK ......................................................................... 4
UITSLUITING AANSPRAKELIJKHEID ...............................................4
EG-CONFORMITEIT..............................................................................4
VEILIGHEID ..............................................................................................4
KLANTENSERVICE ................................................................................. 5
GARANTIE/VRIJWARING ....................................................................5
VERWIJDERING ......................................................................................5
WERKWIJZE VAN WARMTEPOMPEN ..............................................6
TOEPASSINGSGEBIED ...........................................................................6
ENERGIEMETING ...................................................................................6
BEDRIJF ...................................................................................................... 6
SCHOONHOUDEN VAN HET APPARAAT .....................................7
ONDERHOUD VAN HET APPARAAT ..............................................7
Reinigen en spoelen van componenten ....................................... 7
STORING ..................................................................................................7
AANWIJZINGEN VOOR GEKWALIFICEERD
VAKPERSONEEL
LEVERINGSOMVANG ...........................................................................8
Hoofdcomponenten ......................................................................... 9
OPSTELLING EN MONTAGE ..............................................................9
Opstellingsplaats ...............................................................................9
Geluid ................................................................................................10
Transport naar de opstellingsplaats ............................................11
Opstelling .......................................................................................... 14
Montage van de luchtkanalen .......................................................14
Montage/aansluiting op het verwarmingscircuit .......................18
Condensafvoer ................................................................................18
DRUKBEVEILIGING .............................................................................18
CIRCULATIEPOMP ............................................................................... 19
BUFFERVAT .............................................................................................19
WARMWATERBEREIDING ................................................................19
BUFFER WARM TAPWATER ............................................................... 19
ELEKTRISCHE AANSLUITING ..........................................................19
SPOELEN, VULLEN EN ONTLUCHTEN
VAN DE INSTALLATIE ..................................................................21
Waterkwaliteit van het vul- en
aanvullende water volgens VDI 2035 ...................................21
ISOLATIE VAN DE HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ...........22
MONTAGE VAN HET BEDIENINGSELEMENT .............................23
MONTAGE EN DEMONTAGE VAN HET AFDEKSCHERM .......24
Veiligheidstemperatuurbegrenzer................................................25
OVERSTORTVENTIEL .......................................................................... 26
Instellen van het overstortventiel ...............................................26
DEMONTAGE ........................................................................................26
TECHNISCHE GEGEVENS/LEVERINGSOMVANG......................27
VERMOGENSCURVES .........................................................................28
Verwarmingsvermogen/COP / opgenomen vermogen /
drukverlies warmtepomp
MAATSCHETSEN
LW 160H/V ......................................................................................29
LW 160HL/V ....................................................................................29
OPSTELLINGSSCHEMA’S
Opstellingsschema versie 1 ..........................................................30
Opstellingsschema versie 2 ..........................................................31
Opstellingsschema versie 3 ..........................................................32
Opstellingsschema versie 4 ..........................................................33
HYDRAULISCHE INTEGRATIE
Geschakelde buffervaten ............................................................... 34
Scheidingsbuffervat .........................................................................35
Legenda hydraulische integratie ...................................................36
AANSLUITSCHEMA .............................................................................37
STROOMSCHEMA’S ............................................................................38
EG-CONFORMITEITSVERKLARING...............................................43
4
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Doelmatig gebruik
Het apparaat mag uitsluitend voor het bestemde doel wor-
den gebruikt. D.w.z.:
als verwarming,
als bereiding van warm tapwater.
Het apparaat mag alleen in overeenstemming met de tech-
nische parameters worden gebruikt.
Overzicht ‘Technische gegevens/leveringsomvang’.
AANWIJZING.
Meld de warmtepomp of het warmtepompsysteem
aan bij het lokale energiebedrijf.
Uitsluiting aansprakelijkheid
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die door on-
juist gebruik van het apparaat wordt veroorzaakt.
Bovendien vervalt de aansprakelijkheid van de fabrikant:
indien werkzaamheden aan het apparaat en zijn com-
ponenten zijn uitgevoerd die niet conform deze
handleiding worden;
indien werkzaamheden aan het apparaat en zijn com-
ponenten onvakkundig worden uitgevoerd;
indien er werkzaamheden aan het apparaat zijn uit-
gevoerd die niet in deze handleiding beschreven
worden en waarvoor de fabrikant geen uitdrukke-
lijke schriftelijke toestemming heeft gegeven;
indien het apparaat of componenten in het apparaat
zonder uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van
de fabrikant veranderd, omgebouwd of gedemon-
teerd worden.
EG-conformiteit
Het apparaat is voorzien van de CE-markering.
EG-conformiteitsverklaring.
Veiligheid
Het apparaat is gebruiksveilig, indien gebruikt voor het be-
stemde doel. Het apparaat is ontworpen en gebouwd vol-
gens de huidige stand van de techniek en alle toepasselijke
DIN/VDE-voorschriften en veiligheidsvoorschriften.
Iedereen die aan dit apparaat werkt, moet de installatie-
en gebruikershandleiding hebben gelezen en begrepen, al-
vorens met de werkzaamheden mag worden begonnen. Dit
geldt ook voor personen die al met een dergelijk apparaat
hebben gewerkt of door de fabrikant zijn opgeleid.
Iedereen die aan dit apparaat werkt, moet de lokaal gelden-
de ongevallenpreventie- en veiligheidsvoorschriften naleven.
Dit geldt vooral met betrekking tot het dragen van bescher-
mende kleding.
GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische stroom!
De elektrische installatie mag uitsluitend
door gekwaliceerde elektromonteurs wor-
den uitgevoerd.
Schakel de installatie spanningsvrij – 90 se-
conden wachten = restspanning aan de in-
verter – en beveilig deze tegen herinschake-
len, voordat u het apparaat opent!
WAARSCHUWING!
Alleen gekwaliceerd vakpersoneel (verwar-
mings-, koelinstallatie- en elektromonteurs)
mag aan dit apparaat en de componenten
ervan werken.
WAARSCHUWING!
Het apparaat bevat koudemiddel!
Indien er koudemiddel door een lek ont-
snapt, kan dit persoonlijk letsel en milieu-
schade veroorzaken. Daarom:
Installatie uitschakelen.
De door de fabrikant geautoriseerde
klantenservice op de hoogte stellen.
LET OP
Om veiligheidstechnische redenen geldt:
koppel dit apparaat nooit van het stroomnet los,
behalve als het moet worden geopend.
5
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
LET OP
De warmtepomp uitsluitend binnen opstellen en al-
leen met buitenlucht als warmtebron gebruiken. De
luchtkanalen moeten in de buitenlucht uitmonden.
Ze mogen niet versmald of geblokkeerd worden.
Maatschets en opstellingstekening van het betref-
fende type apparaat.
WAARSCHUWING!
Schakel het apparaat pas in, als de luchtka-
nalen gemonteerd zijn.
Tref aan de ventilatorkant maatregelen om
letsel door de roterende ventilator uit te
sluiten (bovenaardse luchtkanaaluitgang: be-
schermrooster tegen weersinvloeden; indien
luchtkanaaluitgang onderaards: bescherm-
rooster tegen regen; beide producten zijn
niet in de leveringsomvang inbegrepen).
LET OP
Het is niet toegestaan om de warmtepomp in een
ventilatiesysteem te integreren. Het is niet toege-
staan om de afgekoelde lucht te gebruiken om te
koelen.
LET OP
De omgevingslucht op de plaats waar de warmte-
pomp is opgesteld en de lucht die als warmtebron
wordt aangezogen, mogen absoluut geen corro-
sieve bestanddelen bevatten!
Bestanddelen zoals ammoniak, zwavel, chloor, zout,
rioolgassen, rookgassen enz. kunnen schade aan de
warmtepomp veroorzaken, die zelfs tot een com-
plete uitval of total loss van de warmtepomp kan
leiden!
Opstelling dicht bij de kust is wel mogelijk.
VOORZICHTIG!
In de luchtuitlaatzone is de temperatuur van
de lucht ca. 5 K lager dan de omgevingstem-
peratuur. Onder bepaalde klimatologische
omstandigheden kan daardoor in de lucht-
uitlaatzone een ijslaag ontstaan. De warmte-
pomp zo opstellen, dat de lucht niet wordt
uitgeblazen op een weg waar gelopen wordt.
Klantenservice
Voor technische informatie kunt u terecht bij uw installa-
teur of bij de lokale partner van de fabrikant.
Voor een actuele lijst en andere partners van de fabrikant,
zie:
DE: www.alpha-innotec.de
EU: www.alpha-innotec.com
Garantie/vrijwaring
De vrijwarings- en garantiebepalingen kunt u in de aankoop-
documenten terugvinden.
AANWIJZING.
Spreek met uw leverancier voor alle vrijwarings- en
garantieaangelegenheden.
Verwijdering
Als het apparaat wordt afgedankt, dienen de lokaal gelden-
de wetten, richtlijnen en normen voor de terugwinning, re-
cycling en verwijdering van hulpstoffen en onderdelen van
koelmachines te worden nageleefd.
‘Demontage’.
6
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Werkwijze van warmtepompen
Warmtepompen werken volgens het principe van een koel-
kast: dezelfde techniek, maar met omgekeerde opbrengst.
De koelkast onttrekt warmte aan de levensmiddelen. De-
ze geeft hij via lamellen aan de achterkant af aan de ruimte.
De warmtepomp onttrekt warmte uit de lucht, de bodem
of het grondwater in onze directe omgeving. Deze verkre-
gen warmte wordt in het apparaat voor verder gebruik ge-
schikt gemaakt en aan het verwarmingswater doorgegeven.
Al vriest het dat het kraakt, de warmtepomp kan toch al-
tijd nog genoeg warmte winnen om een huis mee te ver-
warmen.
Voorbeeldschets van een brine-waterwarmtepomp met
vloerverwarming:
4
4 = nuttige energie
ca.
3
4 = milieu-energie
ca.
1
4 = toegevoerde elektrische energie
Toepassingsgebied
Rekening houdend met de omgevingssituatie, toepassings-
grenzen en geldende voorschriften kan elke warmtepomp
in een nieuwe of bestaande verwarmingsinstallatie worden
ingebouwd.
Overzicht ‘Technische gegevens/leveringsomvang’.
Energiemeting
Behalve de documentatie van de efciency van de installa-
tie, wordt door EEWärmeG (Duitse wet op het gebruik van
duurzame energie voor verwarming) ook een energiemeting
(hierna WME) verplicht. De WME is bij lucht/water-warmte-
pompen voorgeschreven. Bij brine/water- en water/water-
warmtepompen moet een WME pas vanaf een aanvoertem-
peratuur ≥ 35°C worden geïnstalleerd. De WME moet de
complete warmte-energieafgifte (verwarming en warm tap-
water) aan het gebouw registreren. Bij warmtepompen met
een energiemeting gebeurt de analyse via de regelaar. Deze
geeft in kWh de thermische energie aan die in het verwar-
mingssysteem werd afgegeven.
Bedrijf
Door uw besluit om een warmtepomp of warmtepomp-
systeem te gaan gebruiken, zult u jarenlang bijdragen aan de
bescherming van het milieu vanwege de geringe emissies en
het lage primaire energieverbruik van het systeem.
Het warmtepompsysteem wordt bediend en gestuurd met
de verwarmings- en warmtepompregelaar.
AANWIJZING.
Let op de juiste instellingen van de regelaars.
Handleiding van de verwarmings- en warmte-
pompregelaar.
Als u uw warmtepomp of warmtepompinstallatie op efci-
ente en milieuvriendelijke wijze als verwarming wilt gebrui-
ken, let dan op het volgende:
ENERGIEBESPARINGSTIP
Vermijd onnodig hoge aanvoertemperaturen.
Hoe lager de aanvoertemperatuur aan de cv-
waterzijde, des te efciënter werkt de installatie.
ENERGIEBESPARINGSTIP
Ventileer ruimtes liever kort en krachtig. Deze ma-
nier van ventileren vermindert het energieverbruik
in vergelijking met voortdurend openstaande ra-
men en bespaart energie.
7
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Schoonhouden van het
apparaat
De buitenzijde van het apparaat kan met een vochtige doek
en normale schoonmaakmiddelen worden gereinigd.
Gebruik geen reinigings- en onderhoudsmiddelen die schu-
ren of zuur en/of chloor bevatten. Deze middelen beschadi-
gen het oppervlak en kunnen eventueel technische schade
aan het apparaat veroorzaken.
Onderhoud van het apparaat
Het koudemiddelcircuit van de warmtepomp heeft geen pe-
riodiek onderhoud nodig.
Volgens de EU-verordening (EG) 517/2014 zijn lekcontroles
en het bijhouden van een logboek bij bepaalde warmtepom-
pen voorgeschreven!
Logboek voor warmtepompen, hoofdstuk ‘Instruc-
ties voor het gebruik van het logboek’.
De componenten van het verwarmingscircuit en de warm-
tebron (ventielen, expansievaten, circulatiepompen, lters,
vuilvangers) moeten indien nodig, maar ten minste jaarlijks,
door gekwaliceerd vakpersoneel (verwarmings- of koelin-
ginstallateurs) gecontroleerd of gereinigd worden.
Wij raden u aan een onderhoudscontract met een gespeci-
aliseerd bedrijf af te sluiten. Deze zal de benodigde onder-
houdswerkzaamheden regelmatig uitvoeren.
LET OP
Controleer regelmatig of het condensaat onge-
hinderd uit het apparaat kan weglopen. Hiervoor
dienen de condensaatbak in het apparaat en de
condenswaterafvoer regelmatig te worden gecon-
troleerd op verontreiniging/verstopping en indien
nodig te worden gereinigd.
REINIGEN EN SPOELEN VAN COMPONENTEN
VOORZICHTIG!
Componenten mogen alleen worden gerei-
nigd en doorgespoeld door onderhoudsper-
soneel dat door de fabrikant daartoe is ge-
autoriseerd. Er mogen alleen vloeistoffen
worden gebruikt die de fabrikant heeft aan-
bevolen.
Als de condensor met chemisch schoon-
maakmiddel gespoeld is, moet het systeem
geneutraliseerd en intensief met water
doorgespoeld worden. Houd daarbij reke-
ning met de technische gegevens van de fa-
brikant van de warmtewisselaar.
Storing
Bij storingen kunt u de oorzaak uitlezen via het diagnose-
programma van de verwarmings- en warmtepompregelaar.
Gebruikers- en installatiehandleiding van de ver-
warmings- en warmtepompregelaar.
VOORZICHTIG!
Alleen door de fabrikant geautoriseerd klan-
tenservicepersoneel mag onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden aan de compo-
nenten van het apparaat uitvoeren.
Houd er rekening mee dat er geen storing gemeld wordt,
als de veiligheidstemperatuurbegrenzer aan het elektrische
verwarmingselement geactiveerd is (afhankelijk van het type
apparaat).
‘Inbedrijfstelling’, hoofdstuk ‘Veiligheidstempera-
tuurbegrenzer’.
8
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Leveringsomvang
Voorbeeldopstelling van de leveringsomvang:
Aanzicht 1:
Aanzicht 2:
Warmtepomp met een compleet
hermetisch gesloten compressor, alle
veiligheidsonderdelen voor de bewaking van
het koudemiddelcircuit, een ingebouwde
verwarmings- en warmtepompregelaar, in
het apparaat gemonteerde sensoren voor de
meting van de temperatuur van het hete gas
en de aanvoer- en retourtemperatuur van het
cv-water, en een slang voor de condensafvoer
(op de warmtepomp aangesloten),
geïntegreerde circulatiepomp:
UPM GEO 25-85 180 PWM
.
Controleer de geleverde goederen visueel op zicht-
bare beschadiging.
Controleer of de levering volledig is.
Indien er iets niet in orde is, meteen reclameren.
AANWIJZING.
Controleer het apparaattype. Controleer de lucht-
uitblaasrichting van het apparaat.
Apparaten met de afkorting L in het typenummer
blazen de lucht naar links uit (vanaf bedieningszijde
gezien).
TOEBEHOREN DAT NOODZAKELIJK IS VOOR EEN GOEDE
WERKING
LET OP
Gebruik uitsluitend origineel toebehoren van de fa-
brikant van het apparaat.
Luchtkanalen (met luchtkanaaltoebehoren) moeten extra
worden besteld.
ANDER TOEBEHOREN
Het installatietoebehoren (exibele koppelingen) voor
lucht/water-warmtepompen voor binnenopstelling moet u
extra bestellen.
9
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
HOOFDCOMPONENTEN
1
2
1 ventilator
2 schakelaar
3
4
2
1
1 verdamper
2 elektrische verwarmingselement
3 compressor
4 condensor
HOOFDCOMPONENTEN
1 ventilator
2 condensor
3 compressor
4 schakelaar
5
Opstelling en montage
Bij alle werkzaamheden geldt:
AANWIJZING.
Neem de lokaal geldende voorschriften ter voor-
koming van ongevallen, de wettelijke voorschriften,
verordeningen en richtlijnen in acht.
AANWIJZING.
Let op de geluidswaarden van het betreffende type.
Overzicht ‘Technische gegevens/leveringsomvang’,
hoofdstuk ‘Geluid’.
OPSTELLINGSPLAATS
VOORZICHTIG!
De warmtepomp mag uitsluitend binnen in gebou-
wen worden opgesteld.
De opstellingsruimte dient vorstvrij en droog te
zijn.
WAARSCHUWING!
Neem de ter plaatse geldende normen,
richtlijnen en voorschriften in acht, met na-
me het minimaal noodzakelijke ruimtevolu-
me in afhankelijkheid van het koudemiddel-
volume van de betreffende warmtepomp-
installatie (EN 378-1).
Koudemiddel Grenswaarde
R 134a 0,25 kg/m³
R 404A 0,48 kg/m³
R 407C 0,31 kg/m³
R 410A 0,44 kg/m³
Overzicht ‘Technische gegevens/leveringsomvang’,
hoofdstuk ‘Algemene apparaatgegevens’.
Minimaal ruimtevolume =
Koudemiddelvolume (kg)
Grenswaarde (kg/m³)
AANWIJZING.
Bij een opstelling van meerdere warmtepompen
van hetzelfde type hoeft slechts met één warmte-
pomp rekening te worden gehouden.
Bij opstelling van meerdere warmtepompen van
verschillende typen, moet de warmtepomp die de
meeste ruimte in beslag neemt, in aanmerking wor-
den genomen.
10
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
GELUID
Bij de betreffende opstellingsschema’s voor lucht-wa-
terwarmtepompen moeten de geluidsemissies van de
warmtepompen in acht worden genomen. De desbetreffen-
de regionale voorschriften moeten worden nageleefd.
AANWIJZING.
De volgende geluidsdrukniveaus zijn rekenwaar-
den. Andere opstellingssituaties, aangrenzende ge-
bouwen of geluidweerkaatsende vlakken kun-
nen het niveau verhogen. Een nauwkeurige bepa-
ling van het betreffende geluidsdrukniveau is alleen
door een meting ter plaatse mogelijk, wanneer de
warmtepomp al is opgesteld.
De volgende geluidsdrukniveaus ontstaan in afhankelijkheid van de afstand en de opstellingsvariant met richtfactor Q (zie te-
keningen):
LW 161
H(L)/V
Afstand tot de warmtepomp in m
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Richt-
factor Geluidsdrukniveau bij max. verwarmingsvermogen in dB(A)
Q
2
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
4
52 46 42,5 40 38 36,4 35,1 33,9 32,9 32 31,2 30,4 29,7 29,1 28,5 27,9 27,4 26,9 26,4 26
8
55 49 45,5 43 41 39,4 38,1 36,9 35,9 35 34,2 33,4 32,7 32,1 31,5 30,9 30,4 29,9 29,4 29
De richtfactor Q voor de verschillende opstellingsvarianten:
Q = 4
Q = 8
Bij 2 of meerdere apparaten van hetzelfde type warmtepomp
moet de betreffende niveaustijging worden opgeteld bij het
betreffende geluidsdrukniveau uit de volgende tabel:
Aantal n even luide
geluidsbronnen
Niveaustijging
∆ L in dB
1 0,0
2 3,0
3 4,8
4 6,0
5 7,0
6 7,8
7 8,5
8 9,0
9 9,5
10 10,0
12 10,8
Bij verschillende, niet even luide apparaten kan de niveausti-
jging uit het volgende diagram worden afgelezen:
Niveaustijging in dB
Niveauverschil in dB
Voorbeeld: Wanneer het niveauverschil tussen twee niet-ge-
lijke geluidsbronnen 5 dB bedraagt, dan resulteert dit in een
extra niveaustijging van 1,2 dB.
11
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
TRANSPORT NAAR DE OPSTELLINGSPLAATS
Om transportschade te vermijden, dient u het verpakte ap-
paraat met een vorkheftruck naar de denitieve plaats van
opstelling te transporteren.
Als transport naar de denitieve plaats van opstelling met
een heftruck niet mogelijk is, kunt u de warmtepomp ook
met een steekwagen of met behulp van buizen transporte-
ren.
Het apparaat optillen met behulp van buizen.
WAARSCHUWING!
Het apparaat is niet op een houten pallet
bevestigd. Bij het transport bestaat gevaar
voor omvallen! Gevaar van persoonlijk letsel
en materiële schade.
Adequate maatregelen treffen om het
gevaar voor omvallen te voorkomen.
LET OP
Trek of til niet aan componenten of hydraulische
aansluitingen tijdens het transport.
LET OP
Kantel het apparaat niet meer dan 45° (in alle rich-
tingen).
HET APPARAAT OPTILLEN MET BEHULP VAN BUIZEN
Het apparaat LW kan met
3
4" - respectievelijk 1"-buizen
worden opgetild (niet bijgeleverd). Hiervoor zijn passende
boorgaten in het frame van het apparaat aangebracht.
De onderste afdekplaten aan de voor- en achterzijde
van het apparaat verwijderen.
1 Snelsluitschroeven
2 Onderste afdekplaten
Hiervoor de snelsluitschroeven losdraaien. Draai deze
90° naar links.
De onderste afdekplaat bovenaan schuin naar voren
trekken, uitlichten en veilig neerzetten.
12
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
De buizen door de gaten in het frame steken.
1
1
11
1 Gaten in het frame, voor- en achterzijde
De draadbomen en de componenten van het apparaat
niet met de buizen beschadigen. De buizen voorzichtig
langs de draadbomen en de componenten van het ap-
paraat heen steken.
Het apparaat met ten minste vier personen aan de bui-
zen optillen en naar de plaats van opstelling brengen.
VOORZICHTIG!
Het apparaat horizontaal dragen en tegen
verschuiving beveiligen.
Het apparaat op de plaats van opstelling neerzetten.
Verzeker u ervan dat het basisframe van het apparaat
plat op de ondergrond ligt.
Buizen verwijderen.
Als de elektrische aansluiting niet onmiddellijk daarna
wordt uitgevoerd, dient de onderste afdekplaat aan de
bedieningszijde weer te worden aangebracht.
INSCHUIFBARE VENTILATOR
Om het apparaat in kleine kelderruimten en door smalle
deuren of gangen te kunnen transporteren, kan de ventila-
tor ca. 10 cm in de kast worden geschoven:
LET OP
Schuif de ventilator alleen voor een transport in de
kast en trek hem direct na het transport weer uit
de kast.
De onderste afdekplaat aan de ventilatorzijde van het
apparaat verwijderen. Hiervoor de snelsluitschroeven
losdraaien. Draai deze 90° naar links.
1 Snelsluitschroeven
2 Onderste afdekplaten
13
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Vervolgens aan beide zijden de geleidestaven telkens
ophangen in de sleutelgatvormige gaten van de boven-
ste plaatstrip binnen in het apparaat.
Aan de binnenzijde van het apparaat alle vier de moe-
ren (M12) van de schroefverbindingen van de ventila-
tor losdraaien en samen met de sluitringen wegnemen.
De ventilator in de richting van de verdamper tot aan
de bovenste plaatstrip in het apparaat schuiven.
1 bovenste plaatstrip binnen
in het apparaat
De bijgeleverde schroeven M12 x 40 (2x) door de ven-
tilator en de bovenste plaatstrip steken en met moe-
ren M12 bevestigen.
De onderste afdekplaat bovenaan schuin naar voren
trekken, uitlichten en veilig neerzetten.
De schroeven aan de onderzijde van de bovenste af-
dekplaat verwijderen.
De afdekplaat schuin optillen, uitlichten en veilig neer-
zetten.
Vervolgens ook de zijplaten van het apparaat verwijde-
ren en op een veilige plek neerzetten.
Aan de ventilator de beide bijgeleverde geleidestaven
door de plaatstrip en ventilator steken.
14
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
MONTAGE VAN DE LUCHTKANALEN
LET OP
Gebruik alleen origineel toebehoren of door de fa-
brikant aanbevolen luchtkanalen.
Monteer de luchtkanalen uitsluitend volgens het
opstellingsschema van uw type apparaat.
Opstellingsschema voor het betreffende apparaat-
type.
ASSEMBLAGE EN MONTAGE VAN DE WANDDOORVOER(EN)
Neem de elementen voor de assemblage van de wand-
doorvoer(en) uit de betreffende doos.
Steek eerst 2 bij elkaar horende elementen van de
wanddoorvoer(en) ineen, zoals afgebeeld op de teke-
ning. Gebruik hiervoor het bijgeleverde glijmiddel.
Breng daarna een volgend element aan, zoals afgebeeld.
Het apparaat op de plaats van opstelling neerzetten.
Verzeker u ervan dat het basisframe van het apparaat
plat op de ondergrond ligt en het apparaat waterpas
staat.
De bevestigingsmoeren aan de bovenste plaatstrip los-
draaien en de bijbehorende schroeven verwijderen.
Aansluitend de ventilator uit het apparaat trekken en
weer aan het frame van het apparaat vastschroeven
(sluitringen niet vergeten).
De geleidestaven verwijderen en alle afdekplaten weer
aan het apparaat aanbrengen.
OPSTELLING
Stel het apparaat op een stevige, horizontale, bij voorkeur
akoestisch geïsoleerde ondergrond met voldoende draag-
vermogen op. Verzeker u ervan dat de ondergrond geschikt
is voor het gewicht van de warmtepomp.
VOORZICHTIG!
I
n de luchtuitlaatzone is de temperatuur van
de lucht ca. 5 K lager dan de omgevingstem-
peratuur. Onder bepaalde klimatologische
omstandigheden kan daardoor in de lucht-
uitlaatzone een ijslaag ontstaan.
De warmtepomp zo opstellen, dat de lucht
niet wordt uitgeblazen op een weg waar ge-
lopen wordt.
LET OP
Kantel het apparaat niet meer dan 45° (in alle rich-
tingen).
AANWIJZING.
Neem het opstellingsschema voor het betreffende
type apparaat in acht. Bouwgrootte en minimale af-
standen in acht nemen.
Opstellingsschema voor het betreffende apparaat-
type.
Stel het apparaat zo op, dat de kant van de schakelkast
(= bedieningszijde) te allen tijde toegankelijk is.
15
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Draai de reeds ineengestoken delen 90° en breng on-
deraan het laatste element aan.
Draai de reeds ineengestoken delen nogmaals 90° en
breng de laatste verbinding tot stand.
Stabiliseer de wanddoorvoer aan de binnenzijde met
behulp van de bijgeleverde spaanplaten.
Plaats de wanddoorvoer vanaf de buitenkant van
het huis in het metselwerk. Dit kan ofwel in de ruw-
bouwfase gebeuren (door inmetseling) …
AANWIJZING.
De wanddoorvoeren moeten 1 cm uit de afge-
werkte buitengevel uitsteken.
1 Buitenzijde van het metselwerk
2 Wanddoorvoer in het metselwerk
aanbrengen (1 cm uit de afgewerkte
buitengevel laten uitsteken)
… of achteraf (met montageschuim in het metselwerk
bevestigen):
1 Afgewerkte buitengevel
AANWIJZING.
Wanddoorvoeren dienen voor de bevestiging in
de muuropening, ter voorkoming van koudebrug-
gen met het metselwerk en voor de montage van
een draadgaasrooster of een beschermrooster te-
gen weersinvloeden of regen.
ASSEMBLAGE EN MONTAGE VAN DE LUCHTKANALEN
Neem de elementen voor de assemblage van de lucht-
kanalen uit de betreffende doos.
Het ineensteken van de luchtkanalen gebeurt zoals be-
schreven in het hoofdstuk ‘Assemblage en montage van
de wanddoorvoer(en)’, .
16
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
BEVESTIGING VAN DE LUCHTKANALEN AAN DE
WARMTEPOMP
De montagelijst vastklikken en met speciale schroeven
bevestigen op de daarvoor aan het luchtkanaal voor de
luchtinlaatzijde bedoelde plaatsen.
Het bijgeleverde aansluitframe op de kant van het
luchtkanaal plakken.
Het luchtkanaal aan de betreffende luchtopening van
de luchtinlaatzijde positioneren.
Aan de luchtinlaatzijde van de warmtepomp 4 van de
bijgeleverde spanveren in de daarvoor bedoelde gaten
bevestigen.
De spanveren in de op het luchtkanaal vastgeschroefde
montagelijst haken.
De beschermkappen op de montagelijst bevestigen.
De stappen aan de luchtuitlaatzijde herhalen.
AANWIJZING.
Niet vergeten:
Als de luchtkanalen aan de warmtepomp beves-
tigd zijn, dient de nog bestaande opening tussen de
wanddoorvoer en het luchtkanaal te worden afge-
sloten, door de bijgeleverde zwelband aan te bren-
gen.
AANWIJZING.
Bevestig de luchtkanalen met geschikte maatrege-
len aan het plafond.
BEVESTIGING VAN DE LUCHTKANALEN IN DE
WANDDOORVOER
Trek de bijgeleverde roldichting over een uiteinde van
een luchtkanaal.
Schuif het luchtkanaal met dit uiteinde in de wand-
doorvoer.
1 Wanddoorvoer
2 Luchtkanaal
3 Roldichting
4 Zwelband (pas na montage van
de apparaataansluitingsbevestiging
aanbrengen)
AANWIJZING.
Als het andere uiteinde van het luchtkanaal aan de
warmtepomp is bevestigd, dient de nog bestaande
opening tussen de wanddoorvoer en het luchtkanaal
te worden afgesloten, door de bijgeleverde zwel-
band aan te brengen.
17
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Breng het draadgaasrooster in het inbouwframe aan.
Plaats het beschermrooster tegen weer of regen op
het inbouwframe in de wanddoorvoer en schroef het
vast.
8 x
AANWIJZING.
Ligt de wanddoorvoer boven het maaiveld, dan
dient het beschermrooster tegen weersinvloeden
te worden aangebracht.
Is de wanddoorvoer in een lichtschacht (onder het
maaiveld) geplaatst, dan dient het beschermrooster
tegen regen te worden aangebracht.
De stappen aan de luchtuitlaatzijde herhalen.
MONTAGE VAN DE AFDEKLIJST
Schroef de afdeklijst op de wanddoorvoer van de luchtin-
laat- en luchtuitlaatzijde.
AANWIJZING.
De afdeklijst heeft geen technische functie. Hij
dient slechts om een visueel aantrekkelijke over-
gang met het wandoppervlak te creëren.
MONTAGE VAN HET DRAADGAASROOSTER EN HET
BESCHERMROOSTER TEGEN WEER OF REGEN
Neem het draadgaasrooster en het beschermrooster
tegen weer of regen, inclusief inbouwframe en bevesti-
gingsmateriaal, uit de doos.
Vanaf de buitenzijde van het huis dient u het inbouw-
frame in de wanddoorvoer van de luchtinlaatzijde te
steken en vast te schroeven.
8 x
18
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
De aansluitingen voor de verwarmingswateruitlaat (aan-
voer) en verwarmingswaterinlaat (retour) zijn overeenkom-
stig aan het apparaat gemarkeerd.
Positie van de aansluitingen, zie maatschets voor
het betreffende apparaattype.
CONDENSAFVOER
Het uit de lucht ontstane condenswater moet via de aan
het apparaat voorgemonteerde slang voor condensafvoer
worden afgevoerd. Hiervoor dient de slang voor condensaf-
voer te worden verbonden met een waterafvoer.
Plaatsing van de aansluiting voor condensafvoer, zie
maatschets van het betreffende apparaattype.
1 Slang voor condensafvoer binnen in het apparaat
2 Aansluiting voor condensafvoer aan
de buitenkant van het apparaat
LET OP
Leg de in het apparaat voorgemonteerde slang
voor condensafvoer zo in het apparaat, dat deze
een sifon vormt (zoals op de afbeelding).
Het condenswater mag uitsluitend via een trechtersifon in
de riolering worden afgevoerd. Deze sifon moet altijd toe-
gankelijk zijn.
Drukbeveiliging
Het verwarmingscircuit in overeenstemming met de lokaal
geldende normen en richtlijnen voorzien van een veilig-
heidsklep en expansievat.
In het verwarmingscircuit dienen tevens afsluiters, terug-
slagkleppen en voorzieningen om het circuit te vullen en
leeg te maken, te worden geïnstalleerd.
MONTAGE/AANSLUITING OP HET VERWARMINGSCIRCUIT
LET OP
Het apparaat in het verwarmingscircuit in overeen-
stemming met het hydraulische schema integreren,
afhankelijk van het apparaattype.
Parallelschakeling van meerdere warmtepompen is
niet mogelijk.
Documentatie ‘Hydraulische integratie’.
Controleer of de diameters en lengtes van de buizen van
het verwarmingscircuit groot genoeg zijn.
De hydraulische inrichting moet van een buffervat voorzien
worden, waarbij het vereiste volume afhankelijk is van het
apparaattype.
Zie ‘Buffervat’, pagina 19
LET OP
Beveilig bij de werkzaamheden de aansluitingen aan
het apparaat altijd tegen verwringen, om de kope-
ren leidingen binnen in het apparaat tegen bescha-
diging te beschermen.
Spoel het verwarmingscircuit goed door, alvorens het
apparaat erop aan te sluiten.
AANWIJZING.
Vuildeeltjes en afzettingen in het verwarmings-
circuit kunnen storingen veroorzaken.
Voorzie de verwarmingswateruitgang (aanvoer) en ver-
warmingswaterinlaat (retour) aan warmtepompzijde
van afsluiters.
AANWIJZING.
Door de montage van deze afsluiters kan de con-
densor van de warmtepomp indien nodig worden
gespoeld.
De aansluiting op de vaste leidingen van het verwar-
mingscircuit met behulp van exibele koppelingen uit-
voeren. Deze moeten worden geïnstalleerd om over-
dracht van resonantie naar de leidingen tegen te gaan.
AANWIJZING.
Flexibele koppelingen zijn als toebehoren verkrijg-
baar.
19
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Buffer warm tapwater
Als de warmtepomp ook warm water dient te produce-
ren, moet u een speciaal buffervat voor warm water in het
warmtepompsysteem integreren. Het opslagvolume moet
zo worden gekozen, dat tijdens een spertijd van het ener-
giebedrijf toch de benodigde hoeveelheid warm tapwater
beschikbaar is.
De warmtewisselende oppervlakte van het warmwaterbuf-
fervat moet zo gedimensioneerd zijn, dat het verwarmings-
vermogen van de warmtepomp met een zo klein mogelijk
verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur wordt over-
gedragen. Wij bieden u graag een warmwaterbuffervat uit
ons assortiment aan. Deze zijn optimaal afgestemd op uw
warmtepomp.
Integreer het warmwaterbuffervat in de warmtepompin-
stallatie volgens het hydraulische schema dat bij uw systeem
behoort.
Elektrische aansluiting
Bij alle werkzaamheden geldt:
GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische stroom!
De elektrische installatie mag uitsluitend
door gekwaliceerde elektromonteurs wor-
den uitgevoerd.
Schakel de installatie spanningsvrij – 90 se-
conden wachten = restspanning aan de in-
verter – en beveilig deze tegen herinschake-
len, voordat u het apparaat opent!
WAARSCHUWING!
Neem de geldige EN-, VDE- en/of lokale vei-
ligheidsvoorschriften in acht bij de installatie
en uitvoering van werkzaamheden aan elek-
trische aansluitingen.
Houd rekening met de technische eisen van
de bevoegde energiebedrijven (indien van
toepassing)!
AANWIJZING.
Alle kabels die onder spanning staan, moeten wor-
den gestript, voor ze in de kabelgoot van de scha-
kelkast worden gelegd!
Circulatiepomp
De circulatiepomp is in het apparaat ingebouwd. Er is slechts
één PWM-signaal voor de circulatiepomp beschikbaar, daar-
om moet de warmtapwaterlading met een omschakelklep
via de uitgang BUP plaatsvinden. Stroomloos open is gelijk
aan verwarming.
Buffervat
Voor de hydraulische integratie van de warmtepomp is een
buffervat in het verwarmingscircuit noodzakelijk. Als de
kleppen in het verwarmingscircuit gesloten zijn, zorgt de-
ze buffer voor een minimale looptijd van de warmtepomp.
Minimaal volume van het buffervat voor tijdelijke opslag 200
Warmwaterbereiding
Voor de warmwaterbereiding met de warmtepomp is naast
het verwarmingscircuit een extra (parallel) verwarmings-
watercircuit benodigd. Bij de integratie van dit circuit moet
erop worden gelet dat de warmwaterlading niet door het
buffervat van het verwarmingscircuit wordt geleid.
Documentatie ‘Hydraulische integratie’.
20
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
VOEDINGSAANSLUITING
Als het apparaat gesloten is, de onderste afdekplaten
aan de bedieningszijde openen.
‘Opstelling’.
De elektrische schakelkast van het apparaat openen.
Voorbeeld van een geopende
elektrische schakelkast
De 230V-voedingskabel, de voedingskabel voor de cir-
culatiepompen en de kabel voor de buitentempera-
tuursensor door de rubberen doorvoerbuisjes aan de
afdekplaat in het apparaat steken.
De rubberen doorvoerbuisjes aan de afdekplaat uit-
snijden.
Plaats van de rubberen doorvoerbuisjes voor de
kabels, zie de maatschets van het betreffende appa-
raattype.
De leidingen door de rubberen doorvoerbuisjes in het
apparaat schuiven.
Op deze manier worden de leidingen binnen in het ap-
paraat via een gesloten kabelgoot naar de klemmen
van het schakelbord geleid.
Voer de elektrische aansluiting uit volgens het aansluit-
schema van het betreffende apparaattype.
Aansluitschema van het betreffende apparaattype
LET OP
Controleer of de voeding van de compressor goed
is aangesloten, rechts draaiveld!
Als de compressor in de verkeerde richting draait,
kan er zware, onherstelbare schade aan de com-
pressor ontstaan.
LET OP
De stroomvoorziening van de warmtepomp moet
uitgerust zijn met een vermogensschakelaar vol-
gens IEC 60947-2 die op alle polen is aangesloten
en een afstand van ten minste 3 mm tussen de con-
tacten heeft.
Een aardlekschakelaar type B volstaat.
Overzicht ‘Technische gegevens/leveringsomvang’,
hoofdstuk ‘Elektriciteit’.
AANWIJZING.
Bij apparaten met een geïntegreerd elektrisch ver-
warmingselement is het verwarmingselement stan-
daard op 9 kW (6kW) aangesloten. Het kan op het
relais Q op 6 kW (4kW) = 2 fasewerking, hier-
voor Q5/6 losklemmen. Of op 3kW (2kW) = 1 fa-
sewerking, hiervoor Q5/6 en Q5/4 losklemmen.
De waarden tussen haakjes zijn voor het 6 kW-ver-
warmingselement. Losgemaakte kabels van lasdop-
pen voorzien. Alle bovengenoemde fases mogen
losgemaakt worden (veiligheids-temperatuurbe-
grenzer).
AANWIJZING.
Het bedieningselement van de verwarmings- en
warmtepompregelaar kan door middel van een ge-
schikte netwerkkabel worden verbonden met een
computer of netwerk, om de verwarmings- en
warmtepompregelaar dan van daaruit te besturen.
Als dit gewenst is, dient tijdens de elektrische aan-
sluitingswerkzaamheden een afgeschermde net-
werkkabel (categorie 6, met RJ45-connector) door
het apparaat te worden gelegd en parallel met de
reeds gelegde regelkabel van de verwarmings- en
warmtepompregelaar door het frontpaneel van het
apparaat te worden gestoken.
De elektrische schakelkast van de warmtepomp slui-
ten.
De onderste afdekplaat aanbrengen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Alpha innotec LW 161HV Omaniku manuaal

Tüüp
Omaniku manuaal

teistes keeltes