NEC MultiSync EA295WMi Omaniku manuaal

Kategooria
Telerid
Tüüp
Omaniku manuaal
Desktopmonitor
MultiSync EA295WMi
Gebruikershandleiding
Zoek de modelnaam op het label aan de achterkant van de monitor.
Index
Waarschuwing, let op ...................................................................................................................Nederlands-1
Registratiegegevens .....................................................................................................................Nederlands-2
Aanbevolen gebruik ......................................................................................................................Nederlands-3
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud .................................................................................Nederlands-3
Ergonomie ............................................................................................................................Nederlands-4
Het lcd-scherm schoonmaken ..............................................................................................Nederlands-4
De behuizing schoonmaken .................................................................................................Nederlands-4
Snel aan de slag ...........................................................................................................................Nederlands-5
ControlSync ..................................................................................................................................Nederlands-10
Meerdere monitors aansluiten via DisplayPort .............................................................................Nederlands-12
Bedieningselementen ...................................................................................................................Nederlands-13
Specifi caties .................................................................................................................................Nederlands-23
Kenmerken ...................................................................................................................................Nederlands-24
Problemen oplossen .....................................................................................................................Nederlands-25
De persoonsdetectiefunctie ..........................................................................................................Nederlands-27
Instelling voor meerdere beeldschermen .....................................................................................Nederlands-28
De functie Auto Brightness (Automatische helderheid) gebruiken ...............................................Nederlands-30
De functie MULTI PICTURE (Multibeeld) gebruiken ....................................................................Nederlands-31
De zoomfunctie gebruiken ............................................................................................................Nederlands-32
Recycle- en energie-informatie van de fabrikant ..........................................................................Nederlands-34
De modelnaam vindt u op het label.
Classifi catielabel op de achterzijde
van het beeldscherm.
Nederlands-1
Nederlands
WAARSCHUWING
STEL DEZE EENHEID NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT, OM ZO DE KANS OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE
VERMIJDEN. GEBRUIK DE GEPOLARISEERDE STEKKER VAN DEZE EENHEID NIET MET EEN VERLENGSNOER OF CONTACTDOOS
OF ANDERE STOPCONTACTEN TENZIJ U DE POLEN VOLLEDIG IN HET CONTACTPUNT KUNT PLAATSEN.
OPEN DE BEHUIZING NIET. DEZE BEVAT ONDERDELEN DIE ONDER HOGE SPANNING STAAN. HET ONDERHOUD MAG ALLEEN
WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE ONDERHOUDSTECHNICI.
LET OP!
LET OP! CONTROLEER OF HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL WEL DEGELIJK UIT HET STOPCONTACT IS GEHAALD,
OM DE KANS OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. HAAL HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL UIT
HET STOPCONTACT VAN DE WISSELSTROOMBRON OM DE STROOMVOORZIENING VOLLEDIG TE ONDERBREKEN.
VERWIJDER DE KLEP NIET (NOCH DE ACHTERZIJDE). BEVAT GEEN INTERNE ONDERDELEN DIE DOOR DE
GEBRUIKER KUNNEN WORDEN VERVANGEN OF ONDERHOUDEN. HET ONDERHOUD MAG ALLEEN WORDEN
UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE ONDERHOUDSTECHNICI.
Dit symbool waarschuwt de gebruiker dat de eenheid een niet-geïsoleerde voltagebron bevat die sterk genoeg is om
elektrische schokken te veroorzaken. Het is bijgevolg gevaarlijk de onderdelen in deze eenheid aan te raken.
Dit symbool wijst de gebruiker op belangrijke informatie over de werking en het onderhoud van deze eenheid. Lees deze
informatie altijd zorgvuldig om eventuele problemen te vermijden.
LET OP! Gebruik de voedingskabel die bij de display is meegeleverd op basis van de specifi caties in de onderstaande tabel. Als
bij dit apparaat geen voedingskabel is meegeleverd, neemt u contact op met uw leverancier. In alle andere situaties gebruikt u een
voedingskabel die overeenkomt met de spanning van de wisselstroombron waarop u het apparaat aansluit. Deze voedingskabel moet
zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in uw land van toepassing zijn.
Dit product is ontworpen om te worden gebruikt met een geaarde voedingskabel. Als de voedingskabel niet geaard is, kan een
elektrische schok worden veroorzaakt. Zorg ervoor dat de voedingskabel correct geaard is.
Type connector Noord-Amerika Europees continent V.K. China Japans
Vorm van
stekker
Regio
V.S./Canada
Europese Unie (met
uitzondering van het V. K.)
V.K. China Japan
Voltage
120* 230 230 220 100
* Wanneer u de monitor gebruikt met de wisselstroomvoeding van 125-240 V, moet u een voedingskabel gebruiken die geschikt is voor
het voltage van het stopcontact waarop u de monitor aansluit.
OPMERKING: het onderhoud van dit product kan alleen worden uitgevoerd in het land waar het is gekocht.
Voor een lijst van onze TCO-gecertifi ceerde monitors en de bijbehorende TCO-certifi cering (alleen in het Engels), gaat u naar
onze website op
http://www.nec-display.com/global/about/legal_regulation/TCO_mn/index.html
Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. NEC is een geregistreerd handelsmerk van NEC Corporation.
ErgoDesign is een geregistreerd handelsmerk van NEC Display Solutions in de Benelux, Denemarken, Duitsland,
Frankrijk, Italië, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden.
DisplayPort en DisplayPort Compliance Logo zijn handelsmerken van Video Electronics Standards Association in de
Verenigde Staten en andere landen.
ENERGY STAR is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk.
Alle overige merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve
eigenaren.
Als ENERGY STAR
®
-partner heeft NEC Display Solutions of America, Inc. bepaald dat dit product beantwoordt aan de ENERGY STA R-richtlijnen
voor een effi ciënt energiegebruik. Het ENERGY STA R-logo geeft niet noodzakelijk EPA-goedkeuring voor een product of service aan.
HDCP (High-bandwidth Digital Content Protection): HDCP is een systeem ter voorkoming van het illegaal kopiëren van videogegevens die
zijn verzonden via een digitaal signaal. Als u geen materiaal kunt bekijken via het digitale signaal, betekent dit niet per se dat het scherm
niet goed functioneert. Bij het implementeren van HDCP kan het voorkomen dan bepaalde inhoud wordt beschermd door HDCP en deze
wordt daardoor mogelijk niet weergegeven vanwege de beslissing/bedoeling van de HDCP-gemeenschap (Digital Content Protection, LLC).
De termen HDMI en HDMI High-Defi nition Multimedia Interface en het HDMI-logo zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing Administrator, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
Dit product is voornamelijk bedoeld voor gebruik als IT-apparatuur in een bedrijfs- of huishoudelijke omgeving.
Het product moet worden aangesloten aan een computer en is niet bedoeld voor het weergeven van tv- of radiosignalen.
Nederlands-2
Registratiegegevens
FCC-informatie
1. Gebruik de bijgeleverde, aangeduide kabels voor deze monitor om geen storing te veroorzaken in de radio- en
televisieontvangst.
(1) De voedingskabel die u gebruikt, moet zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in de VS
van toepassing zijn en aan de volgende voorwaarden voldoen.
Voedingskabel
Vorm van de stekker
Niet-afgeschermd, 3 draden
VS
(2) Gebruik de meegeleverde, afgeschermde videosignaalkabel.
Het gebruik van andere kabels en adapters kan radio- en tv-storing veroorzaken.
2. Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een digitaal apparaat van
klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke storing bij installatie in een huiselijke omgeving. Door deze apparatuur wordt radiofrequentie-energie
voortgebracht, gebruikt en uitgestraald. Als de apparatuur niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan
deze schadelijke radiostoring veroorzaken. Er is echter geen garantie dat de storing niet zal optreden in een specifi eke
confi guratie. Als deze apparatuur schadelijke radio- of tv-storing veroorzaakt (u kunt dit controleren door de apparatuur
uit te schakelen en opnieuw in te schakelen), kunt u proberen het probleem te verhelpen door een of meer van de
volgende maatregelen uit te voeren:
Verplaats de ontvangstantenne of wijzig de richting ervan.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact dat zich op een ander circuit dan de ontvanger bevindt.
Raadpleeg uw leverancier of een ervaren radio-/tv-monteur voor hulp.
Indien noodzakelijk moet de gebruiker contact opnemen met de leverancier of een ervaren radio-/tv-monteur voor extra
advies. Raadpleeg ook het volgende Engelstalige boekje van de Federal Communications Commission (FCC): “How to
Identify and Resolve Radio-TV Interference Problems” (“Storingsproblemen bij radio en tv vaststellen en oplossen”). U
kunt dit boekje bestellen bij U.S. Government Printing Offi ce, Washington, D.C., 20402, artikelnummer 004-000-00345-4.
Conformiteitsverklaring
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke radiostoring veroorzaken en (2) het apparaat moet alle ontvangen radiostoringen
accepteren, inclusief radiostoring die de werking kan verstoren.
Verantwoordelijke in de Verenigde Staten: NEC Display Solutions of America, Inc.
Adres: 500 Park Boulevard, Suite 1100
Itasca, Illinois 60143
Tel.nr.: (630) 467-3000
Type product: Beeldschermmonitor
Apparaatklasse: Klasse B, randapparatuur
Model: MultiSync EA295WMi (EA295WMi, EA295WMi-BK)
Hierbij verklaren wij dat de hierboven vermelde apparatuur voldoet
aan de technische normen die zijn bepaald in de FCC-voorschriften.
Nederlands-3
Nederlands
Aanbevolen gebruik
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
VOOR EEN OPTIMAAL RESULTAAT BIJ DE INSTALLATIE EN HET
GEBRUIK VAN DE LCD-KLEURENMONITOR IS HET BELANGRIJK
DAT U DE ONDERSTAANDE INSTRUCTIES VOLGT:
OPEN NOOIT DE MONITOR. De monitor bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden vervangen
of onderhouden. Bovendien loopt u het risico op elektrische schokken of andere gevaren wanneer u de monitor opent of de
behuizing verwijdert. Het onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door bevoegde en hiervoor opgeleide onderhoudstechnici.
Mors geen vloeistoffen op het raster van de monitor en gebruik de monitor niet in de buurt van water.
Steek geen voorwerpen in de ventilatiegleuven. Deze kunnen in aanraking komen met onderdelen die onder hoogspanning
staan, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, een defect van het apparaat of ernstige verwondingen en zelfs de dood.
Plaats geen zware voorwerpen op de voedingskabel. Een beschadigde voedingskabel kan elektrische schokken of brand tot
gevolg hebben.
Plaats dit toestel niet op een hellende of onstabiele ondergrond, houder of tafel. De monitor zou dan kunnen vallen en zo
ernstig beschadigd raken.
De voedingskabel die u gebruikt, moet zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in uw land van
toepassing zijn. (Type H05VV-F 3G 0,75 mm
2
dient in Europa te worden gebruikt).
Gebruikers in het Verenigd Koninkrijk dienen een door het BS goedgekeurde voedingskabel met gietstekker en ingebouwde
zwarte zekering (5A) voor de monitor te gebruiken.
Plaats geen objecten op de monitor en gebruik de monitor niet buitenshuis.
De voedingskabel mag niet gebogen, geknikt of op een andere manier beschadigd zijn.
Gebruik de monitor niet bij hoge temperaturen of in vochtige, stoffi ge of vettige omgevingen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor niet af.
Trillingen kunnen schade aan het achtergrondlicht veroorzaken. Installeer de monitor niet op een plek waar constante
trillingen voorkomen.
Raak de vloeibare kristallen niet aan als de monitor of het glas breekt en ga voorzichtig te werk.
Om schade aan de monitor, die veroorzaakt wordt door omvallen vanwege aardbevingen of andere schokken, te vermijden,
moet u de monitor in een stabiele omgeving plaatsen en maatregelen nemen om omvallen te voorkomen.
Schakel onmiddellijk de stroom uit en haal de stekker van uw monitor uit het stopcontact en ga naar een veilige locatie. Neem
vervolgens contact op met gekwalifi ceerd onderhoudspersoneel. Als de monitor in deze staat wordt gebruikt, kan de monitor
vallen, vlam vatten of een elektrische schok afgeven:
Als het voetstuk van de monitor gebarsten is of losschilfert.
Als de monitor wankelt.
Als de monitor een ongebruikelijke geur afgeeft.
Als de voedingskabel of stekker beschadigd is.
Als u een vloeistof op de monitor hebt gemorst of voorwerpen in de monitor hebt laten vallen.
Als de monitor is blootgesteld aan regen of insijpelend water.
Als de monitor is gevallen of de behuizing beschadigd is.
Als de monitor niet correct functioneert hoewel u de normale gebruiksinstructies in acht hebt genomen.
Zorg voor een goede ventilatie rond de monitor, zodat de warmte goed kan worden afgevoerd. Controleer
altijd of de ventilatieopeningen vrij zijn en plaats de monitor niet in de buurt van een radiator of andere
warmtebronnen. Plaats nooit voorwerpen op de monitor.
U kunt het beste het scherm van de stroombron loskoppelen door de stekker van de voedingskabel uit het
stopcontact te nemen. Plaats de monitor dicht bij een stopcontact dat makkelijk bereikbaar is.
Ga voorzichtig te werk als u het scherm moet verplaatsen of vervoeren. Bewaar de verpakking voor een
eventueel transport.
Raak het lcd-scherm niet aan tijdens het vervoeren, installeren en instellen.
Druk op het lcd-scherm kan ernstige schade veroorzaken.
Ingebrand beeld: een inbranding wordt duidelijk wanneer de “geest” van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. In
tegenstelling tot CRT-monitoren is een inbranding op een lcd-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van niet-
veranderende beelden gedurende langere tijd moet worden vermeden.
U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is
weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende 1 uur is weergegeven en de “geest” van dat beeld blijft achter, schakelt u
de monitor 1 uur uit om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig
gebruik te maken van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te schakelen als u
deze niet gebruikt.
LET OP!
Nederlands-4
U KUNT VERMOEIDHEID VAN UW OGEN, SCHOUDERS EN NEK TOT EEN MINIMUM
BEPERKEN DOOR DE MONITOR CORRECT TE PLAATSEN EN GOED AF TE STELLEN.
CONTROLEER DE VOLGENDE PUNTEN WANNEER U DE MONITOR INSTALLEERT:
Voor een optimaal resultaat laat u de monitor eerst 20 minuten opwarmen.
Stel de hoogte van de monitor zodanig in dat de bovenzijde van het scherm zich op of
net onder ooghoogte bevindt. Uw ogen zouden licht omlaag moeten zijn gericht wanneer
u naar het midden van het scherm kijkt.
Plaats de monitor niet dichter dan 40 cm en niet verder dan 70 cm van uw ogen
verwijderd. De optimale afstand voor de monitor is 50 cm.
Ontspan uw ogen af en toe door elk uur gedurende 5 tot 10 minuten naar een voorwerp
te kijken dat minstens 6 meter van u is verwijderd.
Plaats de monitor in een hoek van 90 graden ten opzichte van ramen en andere
lichtbronnen, om eventuele refl ecties op het scherm te voorkomen. Stel de hellingshoek
van de monitor zodanig in, dat de plafondverlichting niet op het scherm wordt
gerefl ecteerd.
Als u door het gerefl ecteerde licht de gegevens op het scherm moeilijk kunt lezen, breng dan een antirefl ectiefi lter op het
scherm aan.
Maak het oppervlak van de LCD-monitor schoon met een pluisvrije, niet-schurende doek. Vermijd het gebruik van
reinigingsvloeistoffen of glasreinigers.
Gebruik de instellingen voor helderheid en contrast om de leesbaarheid te vergroten.
Gebruik een documenthouder en plaats deze dicht bij de monitor.
Plaats het voorwerp waar u het meeste naar kijkt (het scherm of het referentiemateriaal) direct voor u, zodat u uw hoofd zo
weinig mogelijk hoeft te draaien.
Geef nooit lange tijd vaste patronen op de monitor weer. Zo vermijdt u dat het beeld inbrandt.
Knipper vaak met de ogen. Oefeningen doen met de ogen kan vermoeidheid van de ogen verminderen. Neem contact op
met uw oogarts. Laat uw ogen regelmatig door een arts onderzoeken.
Ergonomie
De volgende aanbevelingen bieden maximale ergonomische resultaten:
Wijzig de helderheid in een gemiddelde instelling om te voorkomen dat uw ogen vermoeid raken. Plaats een wit vel papier
naast het LCD-scherm ter referentie.
Stel het contrast niet op de maximale waarde in.
Gebruik de fabrieksinstellingen voor de grootte en positie van het beeld, en standaardsignalen.
Gebruik de vooraf ingestelde waarden voor de kleureninstellingen.
Gebruik non-interlaced signalen.
Kies bij een donkere achtergrond niet de primaire kleur blauw om te vermijden dat u moeilijk leest en uw ogen sneller
vermoeid raken.
Geschikt voor entertainmentdoeleinden bij gecontroleerd omgevingslicht om storende refl ecties op het scherm te
voorkomen.
Het lcd-scherm schoonmaken
Wanneer het scherm stoffi g is, wist u deze voorzichtig met een zachte doek schoon.
Gebruik nooit harde of ruwe voorwerpen om het lcd-scherm schoon te vegen.
Druk niet te hard op het oppervlak van het lcd-scherm.
Gebruik geen reinigingsmiddelen met organische zuren, want hierdoor kan het oppervlak van het LCD-scherm worden
aangetast of verkleuren.
De behuizing schoonmaken
Schakel de stroom uit en maak de voedingskabel los
Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte doek
Om de behuizing te reinigen, maakt u een doek met een neutraal reinigingsmiddel en wat water een beetje vochtig, veegt u
de behuizing schoon en veegt u met een droge doek alles vervolgens droog.
OPMERKING: maak de behuizing daarom NIET schoon met een product dat benzeen, verdunningsmiddel, alkalisch
reinigingsmiddel, een reinigingsproduct op basis van alcohol, glasreinigingsmiddel, boenmiddel, glansmiddel,
zeeppoeder of insecticide bevat. Zorg ervoor dat de behuizing niet gedurende lange tijd in contact komt met
rubber of vinyl. Deze vloeistoffen en stoffen kunnen ertoe leiden dat de verfl aag wordt aangetast, gaat barsten
of afschilfert.
Voor meer informatie over het inrichten van een gezonde werkomgeving, schrijft u naar American National Standard for Human
Factors Engineering of Computer Workstations - ANSI/HFES 100-2007 - The Human Factors Society, Inc. P.O. Box 1369, Santa
Monica, California 90406, VS.
Nederlands-5
Nederlands
Illustratie 2
Schroeven
Illustratie 1
Snel aan de slag
Raadpleeg het blad met de inhoud voor een overzicht van de inhoud.
De LCD-voet aan het voetstuk bevestigen:
1. Plaats de monitor met de voorzijde omlaag op een niet-schurend oppervlak (zie illustratie 1).
2. Draai de voet 90 graden, zoals wordt weergegeven in illustratie 1.
OPMERKING: wees voorzichtig wanneer u aan de voet trekt.
3. Bevestig het voetstuk aan de voet en zet de schroef aan de onderkant van het voetstuk vast
(zie illustratie 2).
OPMERKING: voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit als u de monitor opnieuw wilt
inpakken.
Volg de onderstaande instructies om de lcd-monitor op uw computersysteem aan te sluiten:
OPMERKING: lees het gedeelte 'Aanbevolen gebruik' (pagina 3) voordat u installeert.
Welke accessoires worden meegeleverd is afhankelijk van waar de LCD-
monitor naartoe wordt verzonden.
1. Schakel de computer uit.
2. Voor een pc of een Mac-computer met digitale DVI-uitgang: sluit de DVI-naar-HDMI-
signaalkabel aan op de connector van de videokaart in uw systeem (Illustratie A.1). Draai alle schroeven vast.
Voor een pc met analoge uitgang: sluit de 15-pins mini-D-SUB-signaalkabel aan op de connector van de videokaart in uw
systeem (Illustratie A.2).
Voor een MAC met Thunderbolt- of Mini DisplayPort-uitgang: sluit een Mini DisplayPort-naar-DisplayPort-kabel aan op
een videoaansluitpunt in het systeem.
Een andere optie is het gebruik van een goedgekeurde Mini DisplayPort-naar-DisplayPort-kabel om de computer aan te
sluiten op het scherm (Illustratie A.3).
Voor een pc met een DisplayPort-uitgang: sluit de DisplayPort-kabel aan op de connector van de videokaart in uw
systeem (Illustratie A.4).
Voor pc's met HDMI-uitgang: sluit de HDMI-kabel aan op de connector van de videokaart in uw systeem
(zie illustratie A.5).
Illustratie A.1 Illustratie A.3
Mini-DisplayPort-naar-DisplayPort-kabel
Illustratie A.2
DVI-naar-HDMI-kabel 15-pins D-SUB-minisignaalkabel
DisplayPort-kabel
Illustratie A.4 Illustratie A.5
HDMI-kabel
OPMERKING: 1. Als u de DisplayPort-kabel verwijdert, houdt u de bovenste knop ingedrukt zodat het slot wordt ontgrendeld.
2. Gebruik een High Speed HDMI-kabel met het HDMI-logo.
3. Gebruik een gecertifi ceerde DisplayPort-kabel.
Nederlands-6
3. Plaats uw handen aan beide zijden van de monitor om het lcd-scherm met een hoek van 30 graden te kantelen en in de
hoogste stand te zetten.
4. Sluit alle kabels op de juiste connectoren aan (Illustratie C.1). Bij gebruik van de USB-kabel sluit u de connector van het
type B aan op de USB-poort (upstream) aan de rechterachterzijde van de monitor en sluit u de connector van het type A aan
op de poort (downstream) van de computer (Illustratie C.1a). Als u de kabel van een USB-apparaat gebruikt, sluit u deze
aan op de downstreampoort van de monitor.
OPMERKING: onjuist aangesloten kabels kunnen leiden tot een onbetrouwbare werking, schade veroorzaken aan de
beeldkwaliteit/onderdelen van de LCD-module en/of de levensduur van de module verkorten.
OPMERKING: gebruik een audiokabel zonder ingebouwde weerstand. Door het gebruik van een audiokabel met ingebouwde
weerstand wordt het geluid zachter weergegeven.
Illustratie C.1
Voedingskabel
Voedingskabel
30° kantelhoek
HDMI2
HDMI2
Illustratie C.1a
Type A
Type B
Type A
Type B
Hoogste
stand
Audio-ingang
Audio-ingang
USB 3.1 Gen 1-downstream (USB type A)
USB 3.1 Gen 1-downstream (USB type A)
Hoofdtelefoon
USB 2.0 Downstream (USB Type-A)
ControlSync-uitgang*
1
D-SUBHDMI1
DisplayPort-ingang
DisplayPort-ingang
USB 3.1 Gen 1-upstream (USB type B)
USB 3.1 Gen 1-upstream (USB type B)
DisplayPort-uitgang
DisplayPort-uitgang*
2
ControlSync-ingang
*
1
: zie pagina 10.
*
2
: verwijder de DP-kap bij gebruik van de DP-uitgang. Zie pagina 12.
5. Houd de kabels netjes opgeslagen in het in het voetstuk ingebouwde kabelsysteem.
Plaats de kabels stevig en gelijkmatig in de haken (Illustratie C.2 en Illustratie C.3).
OPMERKING: u kunt de kabelbehuizing niet verwijderen.
6. Controleer of het monitorscherm nog goed kan worden gedraaid en hoger en lager kan worden gezet nadat u de kabels hebt
aangesloten.
Illustratie C.2 Illustratie C.3
Voedingskabel
DisplayPort-kabel
D-Sub-kabels
HDMI-kabels
Audiokabel*
3
ControlSync-kabels
USB-kabels
Voedingskabel
DisplayPort-kabel
D-Sub-kabels
HDMI-kabels
Audiokabel*
3
ControlSync-kabels
USB-kabels
*
3
: ø 3,5 stereo-ministekker.
7. Sluit het uiteinde van de voedingskabel aan op de lichtnetaansluiting aan de achterkant van de monitor en het andere
uiteinde op het stopcontact.
OPMERKING: raadpleeg de sectie Let op in deze handleiding voor de juiste voedingskabel.
Nederlands-7
Nederlands
8. Schakel de computer en de monitor in door de aan/uit-knop op het voorpaneel aan te raken (zie illustratie E.1).
9. Bij de eerste installatie stelt de functie No-touch Auto Adjust (NTAA; automatische regeling zonder tussenkomst) de
monitor automatisch in op de meest optimale instellingen. Voor verdere aanpassingen gebruikt u de volgende OSD-
bedieningselementen:
AUTO CONTRAST (AUTOMATISCHE CONTRASTREGELING - alleen analoge ingang)
AUTO ADJUST (AUTOMATISCHE REGELING - alleen analoge ingang)
Raadpleeg het gedeelte Besturingselementen van deze gebruikershandleiding voor een volledige beschrijving van deze
OSD-besturingselementen.
OPMERKING:
indien u problemen hebt, kunt u het gedeelte Problemen oplossen van deze gebruikershandleiding raadplegen.
Illustratie E.1
Aan/uit-knop
Beeldscherm hoger en lager zetten
U kunt de monitor hoger en lager, en in de stand staand of liggend zetten.
U zet het scherm hoger of lager door uw handen aan beide zijden van de monitor te plaatsen en het naar de gewenste hoogte
te schuiven (Illustratie RL.1).
OPMERKING: ga voorzichtig te werk wanneer u het beeldscherm hoger of lager zet.
Illustratie RL.1
Scherm roteren
Voordat u het scherm draait, koppelt u de voedingskabel en alle andere kabels los, stelt u het scherm op de hoogste stand in en
kantelt u het scherm om te voorkomen dat het scherm het bureau raakt of uw vingers bekneld raken.
U zet het scherm hoger door uw handen aan beide zijden van de monitor te plaatsen en het naar de hoogste stand te schuiven
(Illustratie RL.1).
U roteert het scherm door uw handen aan beide zijden van de monitor te plaatsen en het rechtsom (van liggend naar staand) of
linksom (van staand naar liggend) te roteren (Illustratie R.1).
Illustratie R.1
Nederlands-8
Illustratie S.1
Kijkhoek instellen
Pak het monitorscherm met uw handen vast aan de boven- en onderkant en stel de gewenste kijkhoek in (Illustratie TS.1).
Illustratie TS.1
OPMERKING: ga voorzichtig te werk wanneer u het monitorscherm kantelt.
Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm.
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
Volg de instructies van de fabrikant van het monitormontagesysteem.
Om te beantwoorden aan de veiligheidsvoorschriften, moet de bevestigingsvoet het gewicht van de monitor kunnen dragen
en moet deze UL-gecertifi ceerd zijn.
* Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie.
Monitorvoet verwijderen voor permanente montage
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
1. Koppel alle kabels los.
2. Plaats uw handen aan beide zijden van de monitor en schuif het naar de hoogste stand.
3. Plaats de monitor met de voorzijde omlaag op een niet-schurend oppervlak (Illustratie S.1).
OPMERKING: ga voorzichtig te werk wanneer de monitor met het scherm omlaag ligt.
4. Verwijder eerst de 2 onderste schroeven: beweeg de voet naar links en naar
rechts om de onderste 2 schroeven te verwijderen (Illustratie S.2, S.3).
5. Verwijder de 2 bovenste schroeven.
OPMERKING: ondersteun het voetstuk als u de schroeven verwijdert,
zodat het voetstuk niet valt.
6. Verwijder de voet (Illustratie S.4).
7. U kunt de monitor nu op een andere manier monteren.
8. Sluit de kabels aan op de achterkant van de monitor.
9. Als u het voetstuk opnieuw wilt bevestigen, voert u deze procedure in
omgekeerde volgorde uit.
OPMERKING: ga voorzichtig te werk wanneer u het voetstuk van de monitor verwijdert.
OPMERKING: wanneer u het voetstuk weer bevestigt, plaatst u het voetstuk met de markering “TOP SIDE” (Bovenzijde) op de
bovenkant van de monitorkop.
Illustratie S.2 Illustratie S.3 Illustratie S.4
Nederlands-9
Nederlands
Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm.
1. Verwijder de voet volgens de instructies in de sectie Monitorvoet verwijderen voor permanente montage.
2. Gebruik de vier schroeven die van de voet zijn verwijderd, of de aangegeven schroeven, om de arm aan de monitor te
bevestigen (Illustratie F.1).
Let op! gebruik ALLEEN de schroeven (4 stuks) die u uit de voet hebt verwijderd, of de aangegeven schroeven
(Illustratie F.1), om schade aan de monitor of de voet te voorkomen.
Om te beantwoorden aan de veiligheidsvoorschriften, moet u de monitor monteren op een arm die de nodige stabiliteit
garandeert in overeenstemming met het gewicht van de monitor. Gebruik de LCD-monitor alleen in combinatie met
een goedgekeurde arm (bijvoorbeeld met TUEV GS-keurmerk).
OPMERKING: draai alle schroeven vast (aanbevolen aanhaalmomenten: 98 - 137N•cm).
Illustratie F.1
Gewicht van gemonteerde lcd: 6,6 kg
100 mm
100 mm
Dikte van beugel (arm)
2,0 - 3,2 mm
12 mm
Veerring
Sluitring
Extra VESA-gaten voor lagere hoofdpositie van de monitor
Er zijn vier extra VESA-gaten beschikbaar voor gebruikers die een lagere hoofdpositie van de monitor wensen dan die voor
de stand van de monitorvoet bij afl evering. De monitorvoet kan opnieuw worden aangesloten met de 4 schroeven in de lager
gelegen VESA-gaten.
OPMERKING: 1. De kantelfunctie van de monitorkop werkt mogelijk niet goed als de monitor is bevestigd in de lagere
VESA-gaten.
2. De draaifunctie van de monitorkop mag niet worden gebruikt wanneer de kop is bevestigd op de lagere
VESA-gaten.
4 schroeven (M4)
4 extra VESA-
schroeven
Nederlands-10
ControlSync
ControlSync werkt doordat alle aangesloten submonitoren tegelijk vanaf de hoofdmonitor worden bediend, maar ook doordat
de doelmonitor vanaf de hoofdmonitor wordt bediend door de functie INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) in te
schakelen (zie pagina 22).
Alle aangesloten submonitoren bedienen (gesynchroniseerde bediening):
1. Sluit de hoofdmonitor met een submonitor via een ControlSync-kabel (ø 2,5) aan op ControlSync “IN/OUT”.
2. Volg de stappen in “DATA COPY”. Wanneer de instelling van de hoofdmonitor is aangepast, wordt deze automatisch
gekopieerd en naar de aangesloten submonitor(en) gestuurd.
3. Er kunnen maximaal 24 monitoren via ControlSync in serie worden aangesloten.
OPMERKING: sluit de hoofdmonitor via ControlSync aan op de “OUT”-connector.
Het ControlSync-pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek van het OSD-menu van
de submonitor.
Sluit “IN-IN” of “OUT-OUT” niet aan.
Sluit de connectoren niet in een lus aan.
Wanneer de monitoren zijn aangesloten, schakelt u de hoofdmonitor in en uit om te
controleren of ControlSync naar behoren werkt.
Als monitoren met DisplayPort-kabels zijn aangesloten, zorg er dan voor dat de monitor die op een computer is
aangesloten de hoofdmonitor is.
Ingang (grijs)
Volgende monitor
Uitgang (zwart)
Uitgang (zwart)
IN (Ingang) OUT (Uitgang)
ControlSync-kabel ControlSync-kabel
Maximaal
24 submonitoren
(grijs)(zwart) (grijs)(zwart)
Submonitor 1 Submonitor 2
Hoofdmonitor
IN (Ingang) OUT (Uitgang)
Een doelmonitor bedienen (Individuele aanpassing)
1. Raak de toets MENU/EXIT (Menu/Afsluiten) aan om het OSD-menu op de hoofdmonitor weer te geven.
2. Beweeg de knop DOWN/UP (omlaag/omhoog) omlaag om TARGET MONITOR NO. (Nummer van doelmonitor) te
selecteren en volgens het submonitornummer in te stellen.
Als u de toets INPUT/SELECT (Invoer/Selecteren) aanraakt, wordt op elke submonitor het corresponderende
monitornummer weergegeven.
Op de afbeelding met het installatievoorbeeld onder het OSD-menu wordt de hoofdmonitor in het zwart weergegeven en de
secundaire monitor in het geel.
3. Raak de onderkant van de toets DOWN/UP (Omlaag/Omhoog) aan om INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) te
selecteren en deze optie in te stellen op ON (Aan).
U bedient het OSD-menu met de bedieningsknoppen van de hoofdmonitor.
OPMERKING: u kunt INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) uitschakelen door de toetsen SELECT (Selecteren) en
EXIT (Afsluiten) tegelijk aan te raken.
ControlSync-
pictogram
Nederlands-11
Nederlands
De volgende instellingen kunnen via ControlSync worden bestuurd:
Gesynchroniseerde
bediening
Individuele
aanpassing
ECO TOOLS
(HULPMIDDELEN
VOOR ENERGI-
EBESPARING)
BRIGHTNESS* (Helderheid) Ja Ja
CONTRAST Nee Ja
ECO MODE (Energiebesparingsmodus) Ja Ja
AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) Ja Ja
BLACK LEVEL (Zwartniveau) Nee Ja
OFF MODE SETTING (Instelling modus uit) Ja Ja
OFF MODE SENSOR SETTING (Sensorinstelling modus uit) Ja Ja
OFF MODE START TIME (Starttijd modus uit) Ja Ja
HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) Ja Ja
HUMAN SENSOR SETTING (Instelling persoonsensor) Ja Ja
HUMAN SENSOR START TIME (Starttijd persoonsensor)
Ja Ja
DV MODE (DV-modus) Ja Ja
SCREEN (SCHERM) AUTO ADJUST (Automatische regeling) Nee Ja
AUTO CONTRAST (Automatische contrastregeling) Nee Ja
LEFT/RIGHT (Links/Rechts) Nee Ja
DOWN/UP (Omhoog/omlaag) Nee Ja
H.SIZE (Breedte) Nee Ja
FINE (Fijnafstelling) Nee Ja
INPUT RESOLUTION (Ingangsresolutie) Nee Ja
H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) Nee Ja
V.RESOLUTION (Verticale resolutie) Nee Ja
VIDEO LEVEL (Videoniveau) Nee Ja
OVER SCAN (Overscannen) Nee Ja
EXPANSION (Uitbreiding) Ja Ja
UNIFORMITY (Uniformiteit) Ja Ja
COLOR (KLEUR) Color Control System (kleurenbeheersysteem) Ja Ja
R, G, B, kleurkorrel Ja Ja
TOOLS
(HULPMIDDELEN)
VOLUME Ja Ja
SOUND INPUT (Geluidsinvoer) Nee Ja
VIDEO DETECT (Signaaldetectie) Nee Ja
DP OUT MULTISTREAM Nee Ja
MULTI PICTURE (Multibeeld) Nee Ja
PICTURE PATTERN (Beeldpatroon) Nee Ja
PICTURE SIZE (Beeldformaat) Nee Ja
PICTURE POSITION (Beeldrichting) Nee Ja
RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering) Nee Ja
OFF TIMER (Uitschakeltimer) Ja Ja
POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer) Ja Ja
LED BRIGHTNESS (Helderheid LED) Ja Ja
DDC/CI Ja Ja
USB POWER (USB-voeding) Nee Ja
USB SELECT (USB-selectie) Nee Ja
FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) Nee Ja
MENU TOOLS
(MENUHULPMIDDELEN)
LANGUAGE (Taal) Ja Ja
OSD TURN OFF (OSD uitschakelen) Ja Ja
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) Ja Ja
HOT KEY (Sneltoets) Ja Ja
SIGNAL INFORMATION (Signaalinformatie) Ja Ja
SENSOR INFORMATION (Sensorinformatie) Ja Ja
KEY GUIDE (Bedieningsaanwijzing) Ja Ja
DATA COPY (Gegevenskopie) Nee Nee
CUSTOMIZE SETTING (Instelling aanpassen)
Nee Ja
MULTI DISPLAY
(MEERDERE
BEELDSCHERMEN)
H.MONITOR (H-monitor) Nee Nee
V.MONITOR (V-monitor) Nee Nee
MONITOR NO. (Monitornummer) Nee Nee
TILE COMP (Tegelmatrix) Ja Ja
TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix inschakelen) Ja Ja
TARGET MONITOR NO. (Nummer van doelmonitor) Nee Nee
INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) Nee Nee
ECO INFORMATION
(INFORMATIE VOOR
ENERGIE-BESPARING)
CARBON SAVINGS (Koolstofbesparing) Nee Nee
CARBON USAGE (Koolstofgebruik) Nee Nee
COST SAVINGS (Kostenbesparing) Nee Nee
CARBON CONVERT SETTING (Instelling voor koolstofomzetting) Ja Ja
CURRENCY SETTING (Valuta-instelling) Ja Ja
CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling voor valutaomzetting) Ja Ja
Overige instellingen:
Voedingsregeling (gelijkstroomschakelaar)
Ambient Light Sensor (Omgevingslichtsensor)
Human Sensor Result (Resultaat persoonsensor)
Audiodemping
OPMERKING:
alleen de persoonsensor en de omgevingssensor van de primaire monitor zijn actief. Dek deze sensoren niet af.
Zet de monitor uit voordat de ControlSync-kabel wordt aangesloten/losgekoppeld.
Gebruik de ControlSync-connectoren alleen voor het opgegeven doel.
* Deze waarde wordt niet direct aangepast als uitvoerwaarde. Deze waarde wordt relatief aangepast.
Nederlands-12
Meerdere monitors aansluiten via DisplayPort
U kunt meerdere monitoren aansluiten door deze via de DisplayPort in serie aan te sluiten.
Als u meerdere monitoren in de modus MST (multi-stream transport) gebruikt, moet de instelling voor DP OUT MULTISTREAM
op elke aangesloten monitor “AUTO” (Automatisch) zijn. Wijzig de instelling van de monitor die als laatste op een computer is
aangesloten. Als monitoren geen beeld geven, schakel de monitor die op een computer is aangesloten dan uit en daarna weer in.
Mogelijk moet DisplayPort worden geconfi gureerd. Raadpleeg indien nodig onderstaande informatie en breng de nodige
instellingen aan.
OSD (zie pagina 18)
DP OUT MULTISTREAM CLONE (Klonen)
Fabrieksinstelling.
DisplayPort 1.1a-instelling met:
– SST (single-stream transport).
DP OUT MULTISTREAM AUTO
DisplayPort 1.2-instelling met:
– SST (single-stream transport) en MST (multi-stream transport).
Afhankelijk van de instelling in het besturingssysteem van de computer, kan het zijn dat het beeld niet kan worden uitgebreid.
Controleer hiervoor uw computerinstellingen.
OPMERKING: monitoren moeten worden aangesloten met de meegeleverde DisplayPort-kabel.
Het gebruik van hetzelfde model beeldscherm wordt ten zeerste aangeraden als u meerdere monitoren wilt
aansluiten.
Verwijder de DP-kap bij gebruik van de DP-uitgang.
Neem contact op met de leverancier van de grafi sche kaart voor gedetailleerde informatie.
BIT RATE (Bitfrequentie) Maximum aantal aansluitbare monitoren
MST (multi-stream transport)
HBR2 (standaardinstelling) 3 eenheden (HDCP-inhoud: 3 eenheden)
HBR 1 eenheid (HDCP-inhoud: 1 eenheid)
OPMERKING: Het aantal in serie aangesloten monitoren is afhankelijk de grafi sche kaart en diverse andere factoren.
DisplayPort-uitgang
DisplayPort-uitgang
DisplayPort-ingang/uitgang
DisplayPort-kabel
DisplayPort-kabel
DisplayPort
DisplayPort-kabel
DisplayPort-ingang/uitgang
DisplayPort-ingang
DisplayPort-ingang
OPMERKING: wanneer de monitor geen beeld weergeeft, volg dan de stappen van de probleemoplossing Herstellen van
geen beeld en selecteer DP VER “1.1” (hieronder). Stel vervolgens vanaf de eerste stap in.
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, werkt de energiebeheerfunctie niet volgens de ErP-richtlijn.
Herstellen van geen beeld
Als monitoren geen beeld weergeven na het instellen van DP OUT MULTISTREAM, ga dan als volgt te werk:
1. Zet de computer uit.
2. Raak de toets MENU aan om het OSD-menu ‘No Signal’ (Geen signaal) te openen.
3. Raak de toets “
” aan om het menu VIDEO INPUT (Video-ingang) te openen.
4. Raak
” of “ ” aan om het DisplayPort-schakelmenu weer te geven en in te stellen.
5. Selecteer DP VER 1.1 om de DisplayPort-instelling te wijzigen.
6. Raak MENU aan om het OSD-menu te sluiten.
7. Schakel de computer in.
OPMERKING: voor MST (multi-stream transport) en SST (single-stream transport) zijn de bijbehorende grafi sche kaart vereist.
Controleer of de grafi sche kaart ondersteuning biedt voor MST (multi-stream transport).
Neem contact op met uw leverancier voor uitvoerige informatie.
OPMERKING: monitors moeten worden aangesloten met de meegeleverde DisplayPort-kabel.
Nederlands-13
Nederlands
Bedieningselementen
De bedieningstoetsen van het OSD (On-Screen Display) op de voorkant van
de monitor hebben de volgende functies:
Raak een van de bedieningstoetsen aan om het OSD-menu te openen.
Als u een andere signaalingang wilt kiezen, raakt u de knop INPUT/SELECT (Invoer/Selecteren) aan.
OPMERKING: Verlaat het OSD-menu om het ingangssignaal te kunnen wijzigen.
1 Omgevingslichtsensor
Persoonsensor
Detecteert het niveau van de kamerverlichting en de aanwezigheid van een gebruiker, zodat de
monitor diverse instellingen kan aanpassen ten behoeve van het kijkcomfort. Deze sensor niet
bedekken.
2 LED Geeft aan dat de voeding is in- of uitgeschakeld.
3 Aan/uit Schakelt de monitor in of uit.
4 INPUT/SELECT
(Invoer/Selecteren)
OSD-menu activeren. OSD-submenu’s activeren.
Ingangsbron veranderen wanneer u zich niet in het OSD-menu bevindt. U kunt rechtstreeks
overschakelen naar de modus L/B (LOW BLUE LIGHT (zwak blauw licht)) door de toets INPUT
(Invoer) 3 seconden of langer ingedrukt te houden.
5 MENU/EXIT
(Menu/Sluiten)
Hiermee opent u het OSD-menu. Hiermee sluit u het OSD-submenu. OSD-menu sluiten.
Wanneer u zich niet in het OSD-menu bevindt, kunt u de toets een paar seconden ingedrukt houden
om RESTORE (Herstellen) in CUSTOMIZE SETTING (Instelling aanpassen) te activeren.
6 LEFT/RIGHT
(Links/Rechts)
Naar links of naar rechts bladeren in het OSD-menu.
U kunt de optie USB SELECT (USB-selectie) rechtstreeks wijzigen door RIGHT (Rechts) aan te raken
terwijl het OSD-menu uit staat.*
1
De instellingen DP OUT MULTISTREAM (DP uit Multistream) en TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix
inschakelen) kunnen worden aangepast door de toets LEFT (Links) 3 seconden of langer ingedrukt te
houden wanneer het OSD-menu is uitgeschakeld.*
1
Als DP OUT MULTISTREAM (DP uit Multistream) is ingesteld op CLONE (Klonen), wordt de instelling
gewijzigd naar AUTO (Automatisch).
7 UP/DOWN
(Omhoog/Omlaag)
Omhoog of omlaag bladeren in het OSD-menu.
U kunt de instelling BRIGHTNESS (Helderheid) rechtstreeks aanpassen door UP (Omhoog) aan te
raken terwijl het OSD-menu uit staat.*
1
U kunt de instelling VOLUME (Volume) rechtstreeks aanpassen door DOWN (Omlaag) aan te raken
terwijl het OSD-menu uit staat.*
1
8 /RESET (Opnieuw
instellen)
OSD-instellingen terugzetten naar fabrieksinstellingen.
Hiermee selecteert u MULTI PICTURE (Multibeeld) als het OSD-menu is uitgeschakeld*
2
.
U kunt beelden verplaatsen tussen hoofdscherm en subscherm door de toets /RESET (Opnieuw
instellen) drie seconden of langer aan te raken terwijl de functie MULTI PICTURE (Multibeeld) is
geactiveerd op het hoofdscherm of subscherm.*
1,
*
3
*
1
Wanneer de HOT KEY (Sneltoets) functie is OFF (Uit), kan deze functie niet worden geselecteerd.
*
2
Menu MULTI PICTURE (Multibeeld).
Met LEFT (Links)/RIGHT (Rechts) kunt u een (instelbaar) prioriteitsscherm selecteren. Als MULTI PICTURE (Multibeeld) uit
staat, wordt een enkel scherm weergegeven.
*
3
Het verwisselen van beeld-in-beeld wordt niet ondersteund. Het geluid behoudt de waarde van de instelling SOUND INPUT
(Geluidsinvoer).
De uitbreiding behoudt de waarden van de instelling EXPANSION (Uitbreiding) van elke ingang.
Nederlands-14
HULPMIDDELEN VOOR ENERGIEBESPARING
BRIGHTNESS (Helderheid)
Hiermee past u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm aan.
Als ECO MODE (Energiebesparingsmodus) is ingesteld op 1 of 2, wordt een balk voor CARBON FOOTPRINT
(Koolstofvoetafdruk) weergegeven.
CONTRAST
Hiermee stelt u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm in voor het niveau van het
ingangssignaal.
OPMERKING: CONTRAST en DV MODE (DV-modus) kunnen worden aangepast wanneer een andere instelling dan
L/B (Gedempt blauw licht) is geselecteerd voor COLOR CONTROL (Kleurenbeheer).
ECO MODE (Energiebesparingsmodus)
Hiermee vermindert u het energieverbruik door het helderheidsniveau te verlagen.
OFF (Uit): geen functie.
1: hiermee kunt u het helderheidsbereik instellen van 0% tot 70%.
Met deze instelling wordt het helderheidsbereik aangepast zodat het energieverbruik wordt beperkt tot
10
% van de
maximale helderheidsinstelling
.
2: hiermee stelt u het helderheidsbereik in tussen 0% en
30
%.
Met deze instelling wordt het helderheidsbereik aangepast zodat het energieverbruik wordt beperkt tot
30
% van de
maximale helderheidsinstelling.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt een balk voor CARBON FOOTPRINT (Koolstofvoetafdruk) weergegeven
naast de balk voor de helderheidsinstelling.
OPMERKING: Deze functie is uitgeschakeld wanneer DV MODE (DV-modus) is ingesteld op DYNAMIC (Dynamisch).
Deze functie is uitgeschakeld wanneer het kleurenbeheersysteem is ingesteld op DICOM SIM.
Deze functie werkt alleen als MULTI PICTURE (Multibeeld) uit staat.
AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid)
OFF (Uit): geen functie.
ON (AMBIENT LIGHT) (Aan (kamerverlichting)): hiermee wordt de helderheid automatisch aangepast naar de
optimale instelling door het helderheidsniveau van de omgeving te registreren*
1
.
*1: Raadpleeg pagina 30 voor volledige informatie over “Automatische helderheid”.
OPMERKING: deze functie is uitgeschakeld wanneer DV MODE (DV-modus) is ingesteld op DYNAMIC (Dynamisch).
Deze functie is uitgeschakeld wanneer het kleurenbeheersysteem is ingesteld op DICOM SIM.
Deze functie werkt alleen als MULTI PICTURE (Multibeeld) uit staat.
BLACK LEVEL (Zwartniveau)
Hiermee past u het zwartniveau aan.
OFF MODE SETTING (Instelling modus uit)
Met Intelligent Power Manager (Intelligent stroombeheer) wordt de monitor op de energiebesparingsmodus ingesteld
als er een tijd geen activiteit heeft plaatsgevonden.
De OFF MODE (Modus uit) heeft twee instellingen:
OFF (Uit): de monitor wordt automatisch op de energiebesparingsmodus ingesteld wanneer het ingangssignaal
wegvalt.
ON (Aan): de monitor schakelt automatisch over naar de energiespaarstand wanneer het omgevingslicht onder het
niveau komt dat door u is ingesteld. Het niveau kan worden gewijzigd in de sensorinstelling OFF MODE (Modus uit).
In de energiespaarstand brandt het lampje aan de voorkant van de monitor donkerblauw. Wanneer de monitor in de
energiespaarstand staat, kunt u terugkeren naar de normale stand door een van de toetsen aan de voorzijde aan te
raken (met uitzondering van POWER (Aan/Uit) en INPUT/SELECT (Invoer/Selecteren)).
Wanneer het licht in de omgeving naar een normaal niveau terugkeert, schakelt de monitor weer over naar de normale
modus.
SENSOR SETTING (OFF MODE SETTING) (Sensorinstelling (Instelling modus uit))
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de omgevingslichtsensor instellen voor het detecteren van donkere
omstandigheden. Daarnaast wordt de huidige sensormeting weergegeven.
START TIME (OFF MODE SETTING) (Starttijd (Instelling modus uit))
Hiermee kunt u de wachttijd voor het overschakelen naar een lager energieverbruik instellen wanneer de
omgevingssensor een donkere omgeving detecteert.
Nederlands-15
Nederlands
HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) (alleen optionele sensor)
De sensor detecteert de bewegingen van een persoon met behulp van de functie HUMAN SENSING
(Persoonsdetectie). De functie HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) heeft drie instellingen:
OFF (Uit): geen persoonsdetectie.
1 (LIGHT (licht)): wanneer na enige tijd wordt vastgesteld dat er geen personen aanwezig zijn, schakelt de monitor
automatisch over naar een lagere helderheidsmodus om energie te sparen. Wanneer er weer een persoon in de
buurt van de monitor verschijnt, keert de monitor terug naar de normale stand. Met START TIME (Starttijd) kunt u de
wachttijd instellen.
2 (DEEP (diep)): wanneer wordt vastgesteld dat er niemand aanwezig is, schakelt de monitor automatisch over naar
de energiespaarstand om energie te sparen. Wanneer een persoon in de buurt van de monitor komt, keert deze terug
uit de energiebesparingsmodus.
OPMERKING: detecteert een persoon tot op 1,5 meter van de monitor.
SENSOR SETTING (HUMAN SENSING) (Sensorinstelling (Persoonsdetectie))
Hiermee past u het drempelniveau van persoonsdetectie aan. Wanneer het persoonspictogram wordt weergegeven
aan de rechterkant van de witte balk of de rode golf, is er geen persoon gedetecteerd.
OPMERKING: wanneer de OSD is gesloten, wordt de persoonsensor ingeschakeld.
START TIME (HUMAN SENSING) (Starttijd (Persoonsdetectie))
Hiermee kunt u de wachttijd instellen voor het overschakelen naar een lage helderheidsmodus of de
energiebesparingsmodus wanneer de Persoonsensor geen personen detecteert.
DV MODE (DV-modus)
Met Dynamic Visual Mode (Dynamische visuele modus) kunt u een van de volgende instellingen selecteren:
STANDARD (Standaard): de standaardinstelling.
TEXT (Tekst): de instelling die letters en lijnen scherper maakt. Deze instelling is het meest geschikt voor algemene
tekstverwerking en spreadsheets.
MOVIE (Film): de instelling die donkere tinten versterkt. Deze instelling is het meest geschikt voor fi lms.
GAMING (Games): de instelling die hele tinten versterkt. Deze instelling is het meest geschikt voor games met
levendige, kleurrijke beelden.
PHOTO (Foto): de instelling die het contrast optimaliseert. Deze instelling is het meest geschikt voor stilstaande
beelden.
DYNAMIC (Dynamisch): de instelling die de helderheid aanpast door de zwarte gebieden van het scherm te
detecteren en te optimaliseren.
OPMERKING: deze functie is uitgeschakeld wanneer Color Control System (Kleurenbeheersysteem) is ingesteld op
L/B, PROGRAMMABLE (Programmeerbaar) of DICOM SIM.
STANDARD (Standaard) wordt gebruikt voor naleving van TCO-certifi cering.
DYNAMIC (Dynamisch) werkt alleen als MULTI PICTURE (Multibeeld) uit staat.
SCHERM
AUTO ADJUST (Automatische regeling) (alleen analoge ingang)
Hiermee past u automatisch de besturingselementen voor beeldpositie, H. SIZE (Breedte) en FINE (Fijnafstelling) aan.
AUTO CONTRAST (Automatische contrastregeling) (alleen analoge ingang)
Hiermee wordt het weergegeven beeld voor niet-standaard beeldsignaal-inputs ingesteld.
LEFT/RIGHT (Links/Rechts)
Hiermee stelt u de horizontale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het LCD in.
DOWN/UP (Omhoog/omlaag)
Hiermee stelt u de verticale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het LCD in.
Nederlands-16
H.SIZE (Breedte) (alleen analoge ingang)
U past de breedte aan door de waarde van dit bedieningselement te verhogen of te verlagen.
Als de beeldinstelling met de functie “AUTO ADJUST” (Automatische regeling) niet naar wens is, kunt u de
beeldinstelling verfi jnen met de functie “H.SIZE” (Breedte) (dot clock). Hiervoor kunt u een moirétestpatroon gebruiken.
Met deze functie wordt de breedte van het beeld mogelijk gewijzigd. Centreer het beeld op het scherm met de
knop LEFT/RIGHT (Links/Rechts). Als de H.SIZE (Breedte) verkeerd is gekalibreerd, ziet het beeld eruit zoals in de
linkerillustratie. Het beeld moet homogeen zijn.
De waarde voor H.SIZE
(Breedte) is onjuist.
De waarde voor H.SIZE
(Breedte) is verbeterd.
De waarde voor H.SIZE
(Breedte) is correct.
FINE (Fijnafstelling) (alleen analoge ingang)
U verbetert de scherpte, zuiverheid en stabiliteit van het beeld door de waarde van deze instelling te verhogen of te
verlagen.
Als de beeldinstelling met de functie “AUTO ADJUST” (Automatische regeling) en “H.SIZE” (Breedte) niet naar wens
is, kunt u de beeldinstelling nog verfi jnen met de functie “FINE” (Fijnafstelling).
Hiervoor kunt u een moirétestpatroon gebruiken. Als de FINE (Fijnafstelling) onjuist is gekalibreerd, ziet het beeld eruit
zoals in de linkerillustratie. Het beeld moet homogeen zijn.
De waarde voor FINE
(Fijnafstelling) is onjuist.
De waarde voor FINE
(Fijnafstelling) is correct.
INPUT RESOLUTION (Ingangsresolutie) (alleen analoge ingang)
Hiermee selecteert u de prioriteit van het ingangssignaal van de resolutie als volgt:
1360 x 768 of 1280 x 768 of 1024 x 768 (verticale resolutie 768),
1600 x 900 of 1280 x 960 (horizontale frequentie 60 kHz, verticale frequentie 60 Hz),
1680 x 1050 of 1400 x 1050 (verticale resolutie 1050).
H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) (Alleen digitale ingang)
Hiermee past u het horizontale formaat aan door de resolutie te verhogen of te verlagen.
Raak de toets RIGHT (Rechts) aan om de breedte van het beeld op het scherm te verkleinen.
Raak de toets LEFT (Links) aan om de breedte van het beeld op het scherm te vergroten.
OPMERKING: wanneer deze functie niet werkt, verlaagt u de waarde voor H.RESOLUTION (Horizontale resolutie).
V.RESOLUTION (Verticale resolutie) (Alleen digitale ingang)
Hiermee past u het verticale formaat aan door de resolutie te verhogen of te verlagen.
Raak de toets RIGHT (Rechts) aan om de hoogte van het beeld op het scherm te verkleinen.
Raak de toets LEFT (Links) aan om de hoogte van het beeld op het scherm te vergroten.
OPMERKING: wanneer deze functie niet werkt, verlaagt u de waarde voor V.RESOLUTION (Verticale resolutie).
VIDEO LEVEL (Videoniveau) (alleen HDMI-ingang)
NORMAL (Normaal): voor instelling van computer. Geeft alle ingangsignalen weer in stappen van 0 tot 255.
EXPAND (Uitgebreid): voor instelling van audiovisuele apparatuur. Breidt ingangssignalen uit van 16 tot 235 stappen
naar 0 tot 255 stappen.
OVER SCAN (Overscannen) (alleen HDMI-ingang)
Voor sommige videoformaten is een scanconversie nodig om het beeld zo goed mogelijk weer te geven.
1: het beeldformaat is groter dan kan worden weergegeven. Het lijkt alsof de beeldrand is bijgesneden. Ongeveer 95%
van het beeld wordt weergegeven op het scherm.
2: het beeldformaat is groter dan wat kan worden weergegeven. Het lijkt alsof de beeldrand is bijgesneden. Ongeveer
75% van het beeld wordt weergegeven op het scherm.
OFF (Uit): het beeldformaat blijft binnen de grenzen van het weergavegebied. Het volledige beeld wordt weergegeven
op het scherm.
Nederlands-17
Nederlands
EXPANSION (Uitbreiding)
De zoommodus instellen.
FULL (Volledig): het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Beeldverhouding): het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt gewijzigd.
OFF (Uit): het beeld wordt niet uitgebreid.
OPMERKING: FULL (Volledig) werkt niet als MULTI PICTURE is ingesteld op LEFT (Links) of RIGHT (Rechts).
Wanneer MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op SUB (Subscherm), verandert FULL (Volledig)
niet de hoogte van het beeld en wordt de beeldverhouding ingesteld op 21:9.
UNIFORMITY (Uniformiteit)
Deze functie compenseert elektronisch voor de geringe variaties in het uniformiteitsniveau van het wit, zowel als voor
kleurdifferentiaties die kunnen voorkomen in het weergavegebied van het scherm. Deze variaties zijn karakteristiek
voor LCD-schermtechnologie. Deze functie verbetert de kleuren en egaliseert de uniformiteit van de luminantie van de
monitor.
OPMERKING: met de functie UNIFORMITY (Uniformiteit) reduceert u de algehele piekluminantie van het scherm.
Als u liever meer luminantie ziet in plaats van uniforme prestaties van de monitor, dient u
UNIFORMITY (Uniformiteit) uit te schakelen. “ON” (Aan) levert een beter effect op maar gaat ten koste
van contrastverhouding.
Kleur
Color Control System (kleurenbeheersysteem): er zijn vooraf ingestelde kleuren beschikbaar waarmee u
de kleureninstellingen kunt aanpassen. (De vooraf ingestelde kleureninstelling NATIVE (Systeemeigen) is de
standaardinstelling en deze kan niet worden gewijzigd.)
1, 2, 3, 4, 5: hiermee verhoogt of verlaagt u de kleuren rood, groen of blauw, afhankelijk van de kleur die is
geselecteerd. Als u een kleur verandert, is dit onmiddellijk zichtbaar op het scherm. De instelling (hoger of lager) wordt
door de balken aangegeven. Modus 4 (sRGB) biedt een enorme verbetering van de kleurzuiverheid op pc’s omdat
hierbij slechts één standaard RGB-kleurenruimte wordt gebruikt. Dankzij deze standaard kunt u voor de meeste
toepassingen eenvoudig en met een gerust hart kleuren instellen zonder dat verder kleurenbeheer vereist is.
NATIVE (Systeemeigen): de oorspronkelijke kleur die door het LCD wordt weergegeven. Deze kleur kan niet worden
gewijzigd.
L/B (LOW BLUE LIGHT) (Weinig blauw licht): hiermee vermindert u het blauwe licht van de monitor.
OPMERKING:
u kunt rechtstreeks overschakelen naar de modus L/B (zwak blauw licht) door de toets INPUT/SELECT
3 seconden of langer ingedrukt te houden. U kunt vanuit de modus L/B overschakelen naar een andere
modus door de toets INPUT/SELECT aan te raken om het OSD-menu te openen en de instellingen
voor COLOR (Kleur) te openen. Wanneer L/B (Weinig blauw licht) is geselecteerd in COLOR (Kleur),
zijn CONTRAST (Contrast) en DV MODE (DV-modus) uitgeschakeld.
DICOM SIM.: de witpuntkleurtemperatuur en de gammakromme zijn ingesteld op een DICOM-simulatie.
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar): de gammakromme is instelbaar met behulp van applicatiesoftware.
OPMERKING: wanneer MOVIE (Film), GAMING (Games) of PHOTO (Foto) is geselecteerd voor DV MODE
(DV-modus), wordt NATIVE (Systeemeigen) automatisch geselecteerd. Dit kan niet worden gewijzigd.
Hulpmiddelen
VOLUME
hiermee wordt het volume van de luidsprekers of de hoofdtelefoon bepaald.
Om het geluid van de luidspreker te dempen, drukt u op de knop “
/RESET” (Opnieuw instellen).
SOUND INPUT (Geluidsinvoer)
Hiermee selecteert u de audiobron.
Als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op OFF (Uit):
Met deze functie selecteert u AUDIO INPUT (Audio-ingang), HDMI of DISPLAYPORT.
Als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op LEFT (Links) of RIGHT (Rechts):
LEFT (Links): het geluidssignaal dat is geassocieerd met het linkervideosignaal wordt weergegeven (alleen HDMI
of DisplayPort).
RIGHT (Rechts): het geluidssignaal dat is geassocieerd met het rechtervideosignaal wordt weergegeven (alleen
HDMI of DisplayPort).
AUDIO INPUT (Audio-ingang): het geluid van de audio-ingang aan de achterzijde van de monitor wordt weergegeven.
Als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op MAIN (Hoofd) of SUB:
MAIN (Hoofd):
het geluidssignaal dat is geassocieerd met het hoofdvideosignaal wordt weergegeven (alleen HDMI of
DisplayPort).
SUB:
het geluidssignaal dat is geassocieerd met het subvideosignaal wordt weergegeven (alleen HDMI of DisplayPort).
AUDIO INPUT (Audio-ingang): het geluid van de audio-ingang aan de achterzijde van de monitor wordt weergegeven.
OPMERKING:
tijdens de weergave van een gesplitst scherm kunt u met de instelling SOUND INPUT (Geluidsinvoer)
instellen welk geluidssignaal wordt weergegeven via de ingebouwde luidsprekers.
Nederlands-18
VIDEO DETECT (Signaaldetectie)
Hiermee selecteert u de videodetectiemethode die wordt gebruikt wanneer meer dan één video-ingang op de monitor
is aangesloten.
FIRST (Eerste): wanneer het huidige ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de
andere ingangspoorten. Als het videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de
ingangspoort van de nieuwe gedetecteerde videobron in. De monitor zoekt geen andere videosignalen wanneer de
huidige videobron aanwezig is.
NONE (Geen): de monitor zoekt geen beeldsignaal op de andere ingangspoort tenzij de monitor wordt ingeschakeld.
DP OUT MULTISTREAM
Hiermee selecteert u de DisplayPort-modus.
CLONE (Klonen): hiermee stelt u SST in (single-stream transport). De standaardinstelling is “CLONE” (Klonen).
AUTO (Automatisch): wordt weergegeven in de modus SST (single-stream transport) of de modus MST (multi-stream
transport). “AUTO” (Automatisch) moet zijn geselecteerd als MST (multi-stream transport) wordt gebruikt.*
Als er meerdere monitoren zijn ingesteld op SST (single-stream transport), wordt elke monitor individueel aangestuurd
met een afzonderlijk beeld.
OPMERKING: raadpleeg Meerdere monitors aansluiten via DisplayPort (zie pagina 12) als de monitor geen beeld
weergeeft.
*: Voor MST (multi-stream transport) en SST (single-stream transport) is de desbetreffende grafi sche kaart vereist. Neem contact op met uw leverancier
voor beperkingen van deze functie.
MULTI PICTURE (Multibeeld)
De functie MULTI PICTURE (Multibeeld) inschakelen en het (instelbare) prioriteitsscherm selecteren.
Pictogram Naam
Uit Multibeeld uit.
Links In tweeën gesplitst scherm (beelden naast elkaar) Linkerscherm geselecteerd.
Rechts In tweeën gesplitst scherm (beelden naast elkaar) Rechterscherm geselecteerd.
Hoofdscherm Picture in Picture (beeld in beeld). Hoofdscherm is geselecteerd.
Subscherm Picture in Picture (beeld in beeld). Subscherm is geselecteerd.
OPMERKING: wanneer LEFT (Links), RIGHT (Rechts), MAIN (Hoofdscherm) of SUB (Subscherm) is geselecteerd,
kan alleen het betreffende scherm worden ingesteld.
PICTURE PATTERN (Beeldpatroon)
Wanneer LEFT (Links) of RIGHT (Rechts) is geselecteerd in de modus MULTI PICTURE (Multibeeld), selecteert u
hiermee de grootte van het beeld.
AUTO (Automatisch): twee schermen weergeven op basis van de instellingen INPUT RESOLUTION
(Ingangsresolutie) en EXPANSION (Uitbreiding) van het (instelbare) prioriteitsscherm dat is geselecteerd in de modus
MULTI PICTURE (Multibeeld).
CENTER (Midden): de twee schermen worden evenredig verdeeld vanuit het midden.
Wanneer MAIN (Hoofdscherm) of SUB (Subscherm) is geselecteerd in de modus MULTI PICTURE (Multibeeld),
selecteert u hiermee de positie van het subscherm.
LEFT (Links): startpositie van het subscherm is de links onderaan op het scherm.
RIGHT (Rechts): startpositie van het subscherm is de rechts onderaan op het scherm.
PICTURE SIZE (Beeldformaat)
Hiermee selecteert u SMALL (Klein), MIDDLE (Gemiddeld) of LARGE (Groot) voor het formaat van het secundaire
beeld dat in de modus beeld-in-beeld wordt ingevoegd.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

NEC MultiSync EA295WMi Omaniku manuaal

Kategooria
Telerid
Tüüp
Omaniku manuaal

teistes keeltes